Lammert Voos

Zaterdag Blog

Een eindejaarsverhaal

Aan de rand van de woestijn, in een oase, stond een kleine karavanserai waar vermoeide reizigers hun kamelen konden drenken en zelf uitrusten en zich konden spijzen met dadels en geitenvlees. Het water uit de put was zuiver en zoet, de herbergier een lankmoedig en wijs man. Zo wijs dat hij liever wilde dat zijn mooie dochter gelukkig was, dan dat hij haar uithuwelijkte aan de rijke koopmannen die om haar hand dongen.

Op een goede dag kwam een stoffige zwerver uit de woestijn gesloft, zijn kleren gescheurd, zijn baard vol knopen.

‘Broeder,’ zo vroeg hij de herbergier, ‘ik ben in de woestijn beroofd van mijn dieren, mijn handel en mijn laatste dirhams, maar ik heb honger en dorst, kunt u mij helpen?’

De herbergier wist dat goede daden altijd beloond werden en hij laafde de zwerver alsof die een hooggeëerde gast was. Wat hij niet wist, was dat de zwerver een djinn was, die aan de andere kant van de woestijn gehoord had over de schoonheid van diens dochter. Hoewel het meisje altijd gesluierd was, zag de djinn aan haar ogen haar innerlijke glans, ze was als een diamant, en hij sprak een toverspreuk over haar uit om haar te veroveren.

Toen hij Aïsha, de woestijnroos, zo heette ze, veroverd had, veranderde hij zelf terug in de mooie man die hij was. Een man met een wilskrachtige kin, hoog voorhoofd en wijze ogen die gekleed ging in schitterende witte en indigo gewaden. 

Omdat Aïsha zo gelukkig leek, gaf de herbergier toestemming tot een huwelijk. De djinn beloonde hem met een kist vol juwelen, de mooiste die men ooit gezien had. En zo nam de djinn Aïsha mee naar zijn paleis in de woestijn en bleef de herbergier achter met de kist juwelen en de wetenschap dat hij het juiste voor zijn dochter had gedaan.

Nu reist nieuws snel langs de routes die de karavaans nemen en zo hoorde de sultan van de kist. De sultan had altijd geld nodig, want hij was reeds tientallen jaren in oorlog met Bedoeïenen uit de Arabische woestijn en zij waren talrijk en oorlog is duur. Dus stuurde hij zijn grootvizier met tien soldaten naar de karavanserai. De herbergier verzette zich hevig tegen hen, maar dat kwam hem duur te staan. De soldaten onthoofden hem en gooiden zijn lijk in de waterput, wat heel dom was, want hoe moesten de karavaans zonder vers water nu in de hoofdstad komen?

Toen de djinn dit ter ore kwam ontstak hij in grote woede, hij was erg aan zijn zachtaardige schoonvader gehecht geraakt. Hij sprak een vloek uit zodat alle juwelen in het rijk veranderden in stront. In de hoofdstad vluchtten nu alle soldaten van de sultan voor de stank van diens rijkdom, evenals alle inwoners en uiteindelijk bleven de sultan en zijn grootvizier eenzaam achter in hun paleis van uitwerpselen.

Helaas had de djinn in zijn grote woede een vergissing gemaakt. Bij de vervloeking had hij geen uitzondering voor metaforen gemaakt. Zijn lieve zuivere diamant Aïsha stonk zo vreselijk naar excrementen dat het hem onmogelijk werd om bij haar te liggen en kinderen te verwekken, ondanks haar verleidelijke vormen en wulpse sluierdansen. Hij walgde op het laatst zo erg van haar dat hij een tent voor haar liet opzetten buiten de paleismuren en hij selecteerde een aantal dienaressen voor haar die hun reukvermogen kwijt waren geraakt.

Hij was echter niet zo’n machtige djinn dat hij de vloek kon opheffen. Zijn toorn en hoogmoed kostten hem zijn geliefde en de rest van zijn leven leefde hij sober en hij geselde zichzelf geregeld voor straf, terwijl hij de woestijnroos vanaf de paleismuren zag wegkwijnen en verdorren. Hij lag nimmer meer bij een andere vrouw.

Moraal van het verhaal: Iets met wraakzucht die zich ten jezelf keert en hebzucht. Ach, zoek het ook zelf maar uit en verwacht vooral geen happy end van een schrijver die in de anale fase is blijven hangen.

Een fijn weekend

Het is heel verleidelijk om te gaan zeiken over de Starbucks in de stationsrestauratie van Groningen. Na een lange reis uit Antwerpen dacht ik even een lekker kopje koffie te gaan drinken aldaar. Vroeger kwam ik er ook vaak, toen de obers er nog in een vest en geklede pantalon rondliepen en er niet al te moeilijk werd gedaan over mijn drankkegel. De obers zijn verdwenen en ik drink al bijna twee decennia geen alcohol meer. Ik kwam daar geregeld Herman Brood tegen die ’s ochtend al aan de jenever zat. Herman haalde nooit zijn vliegbrevet en mij gaat het inmiddels goed. Ik heb immers de ruimte om me te ergeren aan het Amerikaanse geknauw van de dames achter de toog en aan het kleine kopje koffie dat een halve liter slootwater bleek te zijn. Luxe ergernissen.

Ik kwam zoals gezegd uit Antwerpen waar ik de art fair en een klein partijtje bij mijn manager Oscar bezocht. Op de art fair heb ik me kostelijk vermaakt, maar ik voelde me wel enigszins een vreemde eend in de bijt. Voor mijn gevoel was het publiek, maar het kan ook aan mij liggen, een ietwat op zichzelf gerichte elite, er was weinig communicatie naar onze omhoog gevallen Groningse arbeidersjongen toe. Maar zoals gezegd, het kan aan mij liggen, want ik ben zelf ook niet al te communicatief in de dagelijkse omgang.

Op het partijtje kwam ik oude en nieuwe vrienden tegen. Ik ga geen namen noemen, namedropping is lelijk en ijdel, maar er zijn toch twee mensen die ik wèl ga noemen. Er was iemand die prachtige gedichten voordroeg (oh, dat vergeetachtige hoofd, namen, namen) onder begeleiding van prachtige geluidcollages van een kunstenares (namen, namen, excuus, excuus). Die gedichten waren met loodletters met de hand gezet op luxepapier door webmaster Julia en dat is zo mooi geworden dat ik ze ga inlijsten. (Dat was naam één) Iedere aanwezige kreeg een druksel cadeau.

Ik kon niet tot het absolute einde blijven, want mijn hoofd zat helemaal vol en ik kon op het laatst helemaal niets meer filteren en geen gesprek meer volgen. Dus om mezelf te beschermen ben ik een half uur gaan lopen naar het hotel, dwars door Antwerpen en dat was lekker.

Maar nu heb ik de tweede persoon nog niet genoemd en dat was Dirk Polak, één van mijn oude helden. Hij is kunstenaar en de frontman van de band Mecano en daar kocht ik in 1980 al platen van. (het jaartal kan er een jaartje naast zitten, had ik al verteld over mijn tegenwoordig vaak falende geheugen?)

Afijn, ik kwam dus zondag weer thuis en was best afgedraaid. We waren het niet van plan, maar maandag zijn we in Appelscha gaan proefkamperen met ons busje en dat ging bijna perfect. Na de kerstdagen gaan we richting Andalusië en daar zal ik mijn nieuwe boek afmaken, want dat wordt tijd. Uitgever/ redacteur Jasper had daar een heel fris idee over, maar om niet onder zijn duiven te schieten hou ik dat nog even voor me.

Ik heb al drie dagen geen hoofdpijn of migraine meer gehad en dat geeft ook energie. Het lijkt erop dat ik de triptanen voorlopig kan laten staan en dat scheelt enorm qua energie en algemene fysieke toestand. Ik zou nu best iets lulligs of negatiefs willen zeggen of heel erg gaan klagen over het een of ander, maar ik kan even niets verzinnen. Jammer. Zeiken is best een hobby van me.

Voordracht/performance Daniëlle Zawadi en Laura Kampman, OvG Management Party op 14 december 2024 te Antwerpen

Hoofdzaken

Het is weer eens zover: in mijn hoofd is het totale chaos. Vannacht kon ik niet slapen en kreeg ik een zware migraineaanval. Ik moet en zal van alles en weet niet waar te beginnen. Met dit blog dan maar om de zaken op een rijtje te zetten.

Dinsdag ben ik in Zwolle geweest en heb geluncht met mijn uitgever en de plannen voor het nieuwe jaar besproken. Hij was veel positiever dan ik verwacht had. Ik ben een enorme tobber en zie altijd alles duister in en was eigenlijk bang dat ik niet aan de verwachtingen kan voldoen. Maar hij wil zelfs het begin van mijn dystopische Scandinavische Thriller die ik voor de grap schrijf lezen. Dat betekent dat ik die nog wel even foutloos moet maken voor het weekend. Van wie? Van mezelf natuurlijk.

Gister met mijn zuster naar museum Belvedère in Oranjewoud geweest. We hebben veel gepraat, onder andere over de dood van onze ouders en wat voor effect dat op ons had, op ons schuldgevoel, omdat we beiden het gevoel hadden tekort geschoten te zijn, vooral tegenover onze demente moeder. Mijn zuster is voor mijn gevoel helemaal niet tekort geschoten, integendeel, maar zelf beleeft ze dat niet zo. We hadden het ook over de dood van haar man. Hij overleed dit jaar aan asbestkanker, maar het bedrijf waar hij voor werkte probeert iedere verantwoordelijkheid van zich af te schuiven. Het blijkt dat er meer ex-werknemers jong gestorven zijn en misschien heeft het zin uit te zoeken waaraan. Ik ken wel wat onderzoeksjournalisten.

Ik wil dit weekend graag naar Antwerpen. Ik ben uitgenodigd door mijn manager Oscar om een kunstbeurs te bezoeken en hoop daar oude en nieuwe vrienden te ontmoeten. Ik heb alles geregeld, behalve het openbaar vervoer, ik kan me er niet toe zetten. Hoe deed ik dat vroeger toch altijd? Ik heb de halve wereld rond gereisd en had daar nooit problemen mee. Waarschijnlijk omdat ik zoveel zoop en mijn hoofd aldus tot zwijgen bracht. Morgen is mijn mevrouw thuis en dan zal ik haar om hulp vragen.

Volgende week willen we graag een nachtje proefkamperen met ons nieuwe busje, ter voorbereiding op een lange reis naar het zuiden. Ik zal dan ook weer een blog daarover schrijven en had een naam verzonnen, maar webmaster Julia was daar niet tevreden over en als het goed is hebben we het daar zaterdag nog over, want zij is ook in Antwerpen.

Ik zit me ook geestelijk voor te bereiden op de kerstdagen, want ik ben vreselijk bang voor engeltjes die bij nachte liggen. Dat geschal met bazuinen zal me wel weer  hele nachten wakker houden. Bovendien verwacht ik diarree van het vele vreten, want dat hoort erbij bij de kerst.

Ik moet ook nog de waterstand opnemen en ook daar kan ik me niet toe zetten. De meter zit in een donker nat gat en ik moet eerst een halve ton aan rotzooi verplaatsen tot ik er bij kan. Uitstellen maar tot na het weekend, vrees ik.

Ik weet nu weer waarom ik afgekeurd ben op mijn hoofd en dan hebben we het niet over mijn uiterlijk, want dat valt best mee. Toch? Afijn, ik ben ergens mee begonnen door dit allemaal op te schrijven. Wellicht dat ik er nu toe kom om niet alles meer uit te stellen, maar eerst maar een bakkie koffie…

David Shrigley, Important, 2007

Busje komt zo - 7 december 2024

Het is heel kinderachtig van me, maar ik ben lichtelijk in de rouw omdat ik mijn ideale auto van de hand heb gedaan. Ik heb de grote en luxe Toyota Avensis ingeruild tegen een koekblikje, omdat we een busje hebben gekocht voor lange reizen. Heb met de Toyota veel avonturen beleefd en lange reizen gemaakt en nooit liet hij me in de steek. Maar ik heb hem niet meer nodig en de portemonnee heeft ook een bodem. Toch schrijnt het. Mijn jongensdroom over het scheuren met een dikke Camaro over een circuit raakt steeds verder uit beeld.

We hopen met het busje direct na de kerstdagen weer naar het zuiden te reizen, weg van het miezerige weer en de jaarlijkse burgeroorlog van eind december. Ik haat vuurwerk en onze hondjes doen dat waarschijnlijk nog meer. Ik blijf het onvoorstelbaar vinden dat die vuurwerktroep niet verboden is. Ieder jaar weer kost het de samenleving miljoenen. Men blijft het non-argument van een traditie maar gebruiken. 

Ik ben nog steeds erg gammel en heb weinig energie, maar verheug me op een aantal leuke dingen die in het verschiet liggen. Een afspraak met mijn uitgever; een weekend Antwerpen om een kunstbeurs te bezoeken en vrienden te ontmoeten; een etentje met mijn schoonmoeder op tweede kerstdag. Vooral dat laatste verheug ik me enorm op. Voor de rest van de tijd kruip ik lekker onder mijn dekentje op de bank, met eventueel een hond bij wijze van warme kruik.

Het leven is zo slecht nog niet, ook niet zonder dikke auto.

Verveling - 29 november 2024

Ik ben in zo’n stemming van ik verveel me en jij moet wat verzinnen. Dat komt omdat ik de afgelopen weken dagelijks migraine had en in de overlevingsstand stond. Nu ik me niet meer hoef te verhouden kan ik mijn draai niet meer vinden en eigenlijk heb ik ook nergens zin in. Volgens mijn mevrouw ben ik gewoon chagrijnig.

Ik zit ook te wachten tot we weer weg kunnen. Dit keer hebben we de beschikking over een kleinere handzamere camper en gaan we naar de westkust van Spanje en Portugal, aan de oostkust staat immers niets meer overeind. Maar ik moet wachten tot januari. Wel gaan we nu langer weg en ik ben aan het regelen dat we ons eigen internet meenemen middels een mifi-router.

Voor de grap zei ik op facebook dat ik een Scandinavische thriller zou schrijven, maar er werd dusdanig enthousiast gereageerd dat ik er echt aan begonnen ben. Het wordt een wat hybride boek, niet helemaal een thriller, niet helemaal literair. Ik laat me inspireren door Rupert Thomson zijn De vijf poorten van de hel. Dat is een geniaal boek dat zich afspeelt in een soort parallel universum, maar wel eentje die heel erg op het onze lijkt. Het is geen science fiction, geen thriller, geen psychologische roman, maar heeft wel elementen van die genres. Goed ik ben dus al begonnen en vooralsnog ben ik best tevreden.

Zit er nou een gat in mijn sok?

De eeuwige omweg - 23 november 2024

Naast chronische migraine heb ik nog een hersenaandoening, namelijk een vorm van ADHD. Er zijn vele vormen van dit fenomeen en het is echt niet zo dat ik komiek heb willen worden, zoals Bert Visscher of Jochem Meyer. Ik raas ook niet rond door het huis, spring niet van stoel naar stoel, hang niet aan de lampen en heb geen ongebreidelde energie. Integendeel.

Bij mij gebeurt het allemaal in mijn hoofd. Ik ben snel afgeleid en heb moeite met mijn concentratie. Daarbij heb ik dwanggedachten en maak gedachtesprongen die andere mensen niet kunnen volgen. Ik wil morgen op de fiets naar Lauwersoog. Dat is een lange rechte weg, maar ik hoop dat het niet regent.

Schrijven kost me enorm veel energie, omdat ik dan gedwongen ben om me met slechts één zaak tegelijk bezig te houden. Meestal lig ik op de bank te bedenken wat ik zal schrijven en dan in een uitbarsting van gebundelde energie klap ik het op papier. Ik heb ook best zin in een gebakken visje of een zoute haring.

Het kost me altijd enorm veel moeite om te beginnen. Alleen al de computer opstarten is soms een onmogelijke opgave voor me. Ik moet eerst mijn jas aantrekken, sleutels van het fietsenhok en de fiets pakken, checken of mijn accu en banden nog vol genoeg zijn en kan dan pas weggaan. Voor ik zover ben, ben ik doodmoe. Ik blijf het allemaal maar in mijn hoofd herhalen, want morgen wil ik op de fiets naar Lauwersoog en zijn de banden wel vol genoeg?

Heb ik eigenlijk wel een back-up gemaakt van het stuk dat ik net geschreven heb. Dat moet ik eerst controleren. En de accu, is die nog wel vol genoeg? Waar zijn de sleutels? Moet ik een muts op en handschoenen aan? Regent het ook? Maar gebakken vis is helemaal niet goed voor mijn migraine. Waar heb ik de back-up opgeslagen? Heb ik die wel gemaakt?

Waar had ik het eigenlijk over? Oh ja, ik moet de honden uitlaten.

Oranjekoek - 16 november 2024

In de supermarkt reed een dikke man met een vuurrode baard rond in een scootmobiel. Getuige de lege opmerkingen die hij tegen andere klanten maakte had hij niet alleen fysiek een afstand tot de arbeidsmarkt.

Bij de kassa sloot hij achter mij aan in de rij. In een schap stond een stapel dozen met oranjekoek. Die was in de reclame. De man laadde zijn mandje vol. Zeven dozen oranjekoek.

‘Heb je honger?’ vroeg ik hem.

‘Nee, die gooi ik in de vriezer,’ antwoordde hij, ‘Ik eet er eerst maar eentje op.’

Toen lichtte zijn hele gezicht op.

‘Maar als ik onderweg toch honger krijg, vreet ik ze allemaal wèl op!’

Weer thuis - 9 november 2024

Na een maand reizen kan ik thuis maar moeilijk mijn draai vinden. Hoewel we voornamelijk buiten leefden, heb ik het juist binnen steeds koud. Dit blog is een eerste poging om weer aan het werk te komen: er dient een boek ingeleverd bij het Letterenfonds volgend jaar. Ik kan even niet verder, ik wacht op feedback van redacteur Jasper.

Ik heb wekenlang in zalige onwetendheid geleefd, kop in het zand voor al het nieuws, geen krant, geen televisie. Deze week hebben we een half uur de televisie aan gehad en toen waren we het alweer zat. Amerikaanse verkiezingen? Voorspelbaar. De wereld is gek geworden, voor die wetenschap hoef je geen kranten te lezen of nieuws te kijken.

In Nederland is helemaal niets veranderd. Dit kabinet krijgt helemaal niets voor elkaar en onze blonde Messias blijft verwoede pogingen doen om via sociale media zijn eigen kabinet op te blazen. Je hebt het dan over die gekke Amerikanen en Trump, maar wellicht kan het voor veel Nederlanders geen kwaad eens goed in de spiegel te kijken.

De asielcrisis is nog steeds geen crisis, hoewel die oerdomme minister Faber er alles aan doet om zand in haar eigen raderen te strooien. Gelukkig bestaan er nog wetten. De instroom blijft terug lopen, maar toch kan Ter Apel die niet aan. Onze overheid creëert haar eigen crisis met haar incompetentie en bewoners in zuidoost Groningen en asielzoekers zijn de dupe, maar who cares daar in Den Haag? De ruïne in dit verhaal is niet mijn huis, maar onze regering. 

Wanneer mag ik weer weg?

Yves Klein, Leap into the Void, 1960

De zilveren surfer - 28 september 2024

Ik ben een beetje uitgekakt, dus dit is voorlopig even de laatste reguliere blog. Maar niet getreurd, er komt binnenkort een vervanger onder de titel Surfen op de grijze golf.

Het is namelijk zo dat mijn mevrouw en ik een camper gehuurd hebben en naar het zuiden trekken. De grijze golf slaat dan ook op al die wat oudere mensen die met campers naar het zuiden trekken in de herfst en wintermaanden. De Omroep Max mensen, zeg maar. Daar horen wij tegen wil en dank nu bij. Ik heb dan ook een geblokte korte broek met bijpassend hoedje besteld en ga van nu af gekleed in roze polo’s. De witte sokken in sandalen ontbreken niet. Natuurlijk zijn wij nu lid van de ANWB en hebben uniseks jassen gekocht. Wij horen bij elkaar en we willen het weten ook! We overwegen tevens bijkleurende jasjes voor de honden aan te schaffen.

Mocht u nu denken dat ik hier de bejaarde medemensen zit te bespotten, nou dat is niet het geval, want dat zijn wij zelf ook. Ik durf het bijna niet toe te geven, maar wij zijn beide zestigers en we hebben ook al kleinkinderen, waarvan de oudste zowaar al drie zwemdiploma’s heeft. Wij gaan trots surfen op de grijze golf.

Bis bald!

The importance of being Ernst - 21 september 2024

Steeds meer van mijn verleden sterft. Los van mijn kwijnende hersencellen sneuvelen er geregeld oude vrienden. Deze week was dat Ernst Langhout, die er mede voor zorgde dat ik zanger werd. Hij en zijn toenmalige partner Arina bezaten een boerderij bij het dorp Gauw waar hijzelf met zijn new wave band The Visitor oefende. Samen vonden zij dat mijn vrienden Jan, Peter, mijn vriendin Robijn en ik een echte band moesten worden en regelden ze een optreden in het voorprogramma van Claw Boys Claw. We mochten oefenen op de boerderij met de versterkers van The Visitor en bovendien hun drummer Bertus lenen. Het succes van dat voorprogramma zorgde voor een aantal hectische jaren met als hoogtepunt het voorprogramma van de Amerikaanse hardcore band Hüsker Dü. Peter was toen al gestopt en vervangen door Robin. We bleven al die jaren oefenen op de boerderij, maar hadden inmiddels wel eigen versterkers gekocht.

In de pauzes van die oefensessies gingen we altijd brandnetelthee of oploskoffie drinken in de keuken bij Ernst en Arina. Meestal lag er dan een enorme berg wiet op de keukentafel. Ernst verbouwde zijn eigen wiet en was nooit te beroerd om dat te delen. Zijn eigen consumptie kwam zijn creativiteit niet altijd ten goede, hij vond als hij stoned was alles mooi en in die dagen was hij meestal stoned. Er kwam dan geen zinnig woord uit hem. Omdat ik geen matig mens ben, deed ik vaak met hem mee, vond ook alles mooi en ook uit mij kwam alleen onzin.

Toen Arina hem verliet herpakte Ernst zich, keerde terug naar zijn folk-roots en zong onder andere liederen van Bob Dylan in het Fries. De boerderij werd een veilige haven voor veel drop-outs en menig Friese band kwam er oefenen of opnemen, want er was inmiddels ook een studio gevestigd. Vorig jaar brandde de boerderij tot de grond toe af. Er werd in Sneek een benefiet voor Ernst en zijn compagnon Jan Switters georganiseerd. Ik was niet uitgenodigd om mee te doen. Dat is ook niet zo gek, ik ben immers al meer dan dertig jaar uit die omgeving weg en had ook geen contact meer met Ernst. Bovendien zou ik een optreden als zanger fysiek niet aankunnen.

Na die ramp bleek Ernst ook nog maagkanker te hebben en deze week overleed hij. Dat confronteert me weer met de eindigheid. Ernst was immers één van ons. Het doet me wel goed om op sociale media te zien hoe belangrijk hij voor veel mensen is geweest. Dus niet alleen voor mij. Hij was een aanjager, een inspirator, een geweldige zanger en muzikant, een hele aardige vent en hij stond aan de basis van wat in Muziekkrant Oor ooit De Friese Bries genoemd werd.

Ernst was belangrijk, Ernst blijft belangrijk. Een mens kan een slechtere erfenis nalaten.

Zuurdijk, de Boerenrepubliek - 14 september 2024

Ten oosten van Zoutkamp, zuidelijk van Leens en noordelijk van Electra en het Reitdiep ligt het gehucht Zuurdijk dat eigenlijk uit vier delen bestaat. Eerst komt Ewer, een verzameling boerderijen dat op een terp ligt. Hier zou vroeger een Borg hebben gestaan. Dan de kern met de kerk, de molen, de voormalige school en het voormalig café. En dan nog  1e Nijhoezen en 2e Nijhoezen, twee linten bestaande uit voormalige arbeidershuisjes. Veel in Zuurdijk is voormalig.

Ooit waren de boeren hier ontzaglijk rijk en werd de streek de Boerenrepubliek genoemd. De polders rond het dorp waren vruchtbaar en de landbouw was winstgevend. Niet dat de arbeiders daar van profiteerden, maar de mechanisatie veranderde alles. Oost-Groningen had toen de rol van grootste graanproducent van Nederland al overgenomen. 

Ik ben geboren in het dorp Eenrum, maar voel me meer verbonden met Zuurdijk. Mijn grootouders, een tante en diverse jonggestorven kinderen van mijn grootouders liggen er op het kerkhof. De as van mijn moeder is er (illegaal) over de graven van haar ouders uitgestrooid. Mijn ouders woonden naast elkaar in 1e Nijhoezen. Mijn zusters en broer zijn op Zuurdijk geboren. Ik was echter een nakomertje en mijn ouders waren inmiddels verhuisd.

Twee ooms van mij bestierden achtereenvolgens het dorpscafé. Eén van hen was een plaatselijke legende. Hij was een broer van mijn moeder en erg populair bij vrouwen. Hij was keeper bij de Zoutkamper voetbalclub Zeester. We zaten eens op een terras in Zoutkamp en toen ik aan een aantal plaatselijke drinkers vertelde wie mijn oom was, kwamen de sterke verhalen over hem los. Bijvoorbeeld dat hij nooit te beroerd was om tegenstanders een doodschop te geven en daarbij geregeld te ver ging.

Hoewel de grote boerderijen rond Zuurdijk er nog staan, waaronder een aantal in de prachtige stijl van de Amsterdamse school gebouwd, ademt het dorp vergane glorie. De huisjes liggen als eenzame scheepjes in een zee van akkers. (Ik heb deze metafoor geloof ik al eens eerder gebruikt) Sommige worden nog bewoond door lokale inwoners, maar er woont veel import in het dorp. De huizen waren er immers ooit goedkoop.

Ik fiets nog regelmatig door Zuurdijk en bezoek dan het graf van mijn grootouders en mijn moeder. Zelfs het kerkhof confronteert je met het verschil tussen de armoedige arbeiders en de rijke boeren. Ik zie het scheefgezakte marmeren steentje van mijn opa en dan de enorme gedenktekens van de boeren, vaak Torringa’s. Ik voel het verleden van mijn familie aan me trekken. Ik voel de binding met de onrechtvaardigheid van deze streek en voel me er gek genoeg enorm thuis. 

Toch zou ik nooit in Zuurdijk willen wonen, ik zou dan het gevoel hebben terug te gaan naar het verleden en mijn ouders hebben juist heel hard gewerkt om los te komen van deze erfenis. Ik ben de armoede voorbij.

Zestien doden - 8 september 2024

Altijd als we naar familie gaan rijden we over de snelweg A7 richting Heerenveen. We passeren dan eerst Marum en later Trimunt. Ik heb met ons ouderlijk gezin een blauwe maandag in Marum gewoond en ik neig te denken dat dit een hele gelukkige periode in mijn leven was. Het kan natuurlijk ook zijn dat ik de nare dingen gewoon vergeten ben, ik zat in de eerste klas van de lagere school toen wij daar vertrokken.

Van de juf van die school kreeg ik een boek omdat ik zo goed kon lezen. Ik was verliefd op mijn buurmeisje Saskia die later naar Zutphen verhuisde. Raad eens hoe mijn vrouw heet?

Toeval.

Destijds was de spoorlijn Groningen- Drachten nog in gebruik en daar speelde ik vaak bij, ondanks verboden van mijn ouders. De lijn lag op loopafstand van ons huis. Bij het scheve kerkje stond een monument dat me enorm intrigeerde en pas later hoorde ik dat dit monument met de spoorlijn verbonden was. Het was een monument voor zestien doden.

In april 1943 maakte de Duitse bezetter bekend dat Nederlandse ex-militairen zich moesten melden voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. De Nazi’s hadden de slag om Stalingrad verloren en dat had enorm veel mannen gekost die ze nodig hadden om in de fabrieken te werken. Daarnaast moesten de dwangarbeiders werken aan kustverdedigingswerken. Vanuit Stork in Hengelo brak een wilde staking uit. Ook de agrarische sector deed mee. In Marum en omgeving leefde een eigenzinnig volk bestaande uit de nazaten van turfstekers en keuterboertjes.

Overal in het land werden de melkwagens geleegd in de sloot, maar ergens tussen Marum en Trimunt besloot iemand dat er ook bomen op de weg en spoorlijn gelegd moesten worden. Nu waren in Trimunt bunkers gebouwd en er zat een luisterpost om nachtjagers van vliegbasis Leeuwarden aan te sturen die geallieerde bommenwerpers moesten onderscheppen. Er zat dus een groot contingent Duitse soldaten. Een Feldwebel ging met een groep soldaten naar het dorp en pakte willekeurig achttien mensen op, waaronder een jongen van dertien, die later in groepjes van vier werden doodgeschoten. De echte dader van de sabotagedaad is echter nooit bekend geworden.

Als ik zeg dat er in de omgeving van Marum een eigenzinnig volkje leeft, formuleer ik dat mild. In het dorp zelf wonen tegenwoordig vooral forenzen die in Groningen of Drachten werken, maar in de omgeving, op het platteland leeft de koppigheid en halsstarrigheid nog steeds. Bij de boerenprotesten van de afgelopen jaren werden hier brandende banden en asbest op de snelweg gekieperd. Nog steeds hangen er omgekeerde vlaggen langs de weg, nu als protest tegen de Covid-inentingen.

Iedere keer als we langs Marum en die nog steeds bestaande bunkers rijden denk ik aan het monument en de zestien doden. De spoorlijn is in 1985 opgeheven, maar het monument staat er nog steeds.

Hugo Claus en de woordenaars - 31 augustus 2024

Ik was nog vrij jong toen ik voor het eerst iets las van Hugo Claus, namelijk het boek Omtrent DeeDee, dat over een familiebijeenkomst gaat die volledig uit de hand loopt. Dat was herkenbaar. De toon was banaal, op het obscene af, gekoppeld aan klassieke thema’s als schuld, dood en liefde. Dat wist ik toen nog niet, destijds werd ik meegezogen door de gebeurtenissen in het boek. Sindsdien heb ik zoveel van Claus gelezen als ik kon, met als hoogtepunt het vuistdikke Het verdriet van België, dat wat mij betreft het absolute hoogtepunt is van de Nederlandstalige letteren.

Voor wie het niet weet (schande!), Hugo Claus was een Vlaamse beeldend kunstenaar, dichter, toneelschrijver, romancier en filmmaker met een indrukwekkend oeuvre. Hij is geboren in Brugge in 1929 en stierf in Antwerpen in 2008. Hij ging niets uit de weg en was een dankbaar object voor de roddelbladen vanwege zijn druistige levensloop en talloze affaires met mooie vrouwen zoals Kitty Courbois en Sylvia Kristel. Ook zijn dood, euthanasie, was een steen des aanstoots, de conservatieve Vlaamse Katholieke kerk sprak er schande van. Claus leed aan Alzheimer, wilde zijn persoonlijkheid niet verliezen en behield zelf de regie.

Onlangs las ik zijn beroemde dichtbundel De Oostakkerse gedichten terug en ik moet eerlijk bekennen dat de inhoud me soms boven de pet gaat. Toch herken ik de schoonheid in de beelden. 

Een vrouw 5:

De hese nacht en de wagen
Van de tijd die de nacht inrijdt
En ratelt.

Uw haar, het meeuwennest.
Uw meerschuimheuvels waarin 
Getand de vrucht die splijt.

De hagedissen, de stenen spechten
Wiegen in het lover,|
In het woedende lover.

Hoor op de weg de hoeven van
Het paard Begeerte vluchten,
Hoor in de weiden de korhaan, de hazenschreeuw,
De klappertandende liefde.

Het valt uitgever De Bezige Bij zeer te prijzen dat de oorspronkelijke tekst gehandhaafd is, hier en daar is die obsceen en wellicht vrouwonvriendelijk, maar de poëtica blijft staan als een huis. Afgezet tegen de hedendaagse trend van Spoken Word is de blik naar buiten gericht, wordt het landschap één met de mens, welhaast wellustig en zinnenprikkelend. Kom er nog maar eens om in de hedendaagse dichtwereld.

Ik ben al te vaak op evenementen geweest met zogenaamde Spoken Word en vind dat dodelijk saai. Iedereen reciteert op dezelfde zeurderige toon en bejubelt het eigen slachtofferschap; hoor je er eentje, hoor je ze allemaal. Ik generaliseer natuurlijk, er zijn best uitzonderingen, hele goeie uitzonderingen, maar die zijn schaars. Doe mij maar een licht ontsporende geest die mij in verwarring brengt, die mij beelden en gedachten brengt die mij niets voorschrijven, maar wel aan het denken zetten.

En daarom blijf ik Hugo Claus lezen, aan zijn gedichten heb ik tot mijn dood werk aan. Prettig werk, dat wel.

Het emmertje van moeder - 24 augustus 2024

De nieuwe voegen in de buitenmuur dienen gewit. Er zaten scheuren in die muren, veroorzaakt door werkzaamheden aan de overkant. De aannemer van de overkant stuurde een jongeman die de scheuren professioneel dichtte, maar hij maakte de muren niet opnieuw wit, dat mag ik zelf doen.

Van de vorige eigenaar van ons huis kreeg ik ooit een vat witkalk. Dat is niet zomaar verf, maar een zware massa die ik vanuit dat vat eerst over moet brengen naar een emmertje. Van daaruit kan ik met een blokkwast de witkalk voorzichtig aanbrengen. Een hele klus, want uitsmeren kan niet echt, het is echt aanbrengen.

Het emmertje dat ik ga gebruiken komt uit het huis van mijn overleden moeder. Als ik klaar ben, kan ik dat emmertje wel weggooien, het zal nooit meer voor iets anders te gebruiken zijn, want die witkalk is best giftig.

Iedere dag verdwijnt mijn moeder een beetje meer.

Opa Voos - 17 augustus 2024

Aanvankelijk zou ik met dochter en twee kleinkinderen het wad opgaan met het schip van Eppo Lukkien, de ZK9. Maar opa is bang voor onweer, ooit stierf zijn beste vriendin Joke dankzij een blikseminslag, en er werd onweer verwacht. Eppo was vol begrip en voor de verandering en eenmalig maak ik eens reclame: wilt u uw kinderen en kleinkinderen iets over de natuur bijbrengen dan raad ik u een tocht aan met zijn schip. Ook mooi voor volwassenen vanwege de vergezichten en de rust. Ik ben eerder mee geweest en ga ongetwijfeld in de toekomst nog mee, want ik ben min of meer verslaafd aan de Waddenzee.

Maar goed, wij wijzigden onze plannen en gingen naar Wildlands in Emmen. Ook leuk, maar wel erg druk. Nu ben ik eigenlijk een misantroop, maar als ik op stap ben met de kleinkinderen ben ik een wonder van tolerantie en geduld. Ik erger me ook niet aan andere kinderen, hoewel die natuurlijk lang zo leuk niet zijn als mijn eigen kleinkinderen. Mijn kleinzoon bijvoorbeeld, houdt van slopen en tractors. Dat snap ik. Opa zelf houdt van slopen en grote Amerikaanse auto’s, dus de jongen is goed op weg. Hij is bijvoorbeeld een onverbeterlijke charmeur. Bij een speeltoestel dat hij op blote voeten beklom sjouwden de meisjes met zijn schoenen achter hem aan. Die jongen komt er wel. Kleindochter ziet eruit als een engeltje en maakt daar gretig gebruik van, dus die komt er ook wel.

Na twee dagen drukkende hitte en bijbehorende migraine was het wellicht niet handig om de hete en vochtige jungle in te gaan, maar die was tenminste overdekt. De vlindertuin vind ik geweldig, ook nu weer. Maar al snel kon je mijn T-shirt uitwringen. Who cares? Tijdens de lunch zaten er een ander stel grootouders tegenover ons nogal smerig te vreten en ik prees in stilte mijn kleinkinderen die er niet eens zo’n heel erge bende van maakten.

’s Avonds, in bed, werd ik overmand door emoties. Ik moest er bijna van huilen. Ik had nooit verwacht dat het hebben van kleinkinderen zo’n impact op me zou hebben. 

Ja, de rol van opa bevalt me wel.

Nick Cave & ik - 10 augustus 2024

Is dit een essay? Ik weet het niet zo goed. Maar verwacht van mij geen zogenaamd intelligente analyse van zijn teksten en muziek, dat zou speculatie en interpretatie zijn en dus alleen gewichtdoenerige flauwekul. Maar laat ik eerst maar eens beginnen bij het begin.

Ergens begin jaren tachtig hoorde ik op de zolderkamer van mijn vriend Jan Drunk on the Popes Blood, een EP van een Australische band die The Birthday Party heette. Een zware bas stuwde luid krassende feedback gitaren voort, boven dit minimalistische pandemonium schreeuwde, huilde en krijste een maniakale zanger uit die luisterde naar de naam Nick Cave. Ik was verkocht. Die woede, dat was de mijne. De agressie van de band oversteeg die van de punk, ging veel dieper, was veel gevaarlijker en oncontroleerbaarder.

Dat wilde ik dus ook. Ik was ook kwaad op de wereld, op volwassenen, voelde me machteloos in een verwarrende wereld. Dus Jan hanteerde de bas, ik de gitaar en een andere vriend van ons, Peter, drumde. Aanvankelijk op kartonnen dozen, maar tijdens een benefiet voor een jongerencentrum stonden we zowaar op een podium onder de naam Blacklung & Yellowliver. Die naam had ik ‘geleend’ uit een Lucky Luke-album. Mijn toenmalige vriendin Robijn toeterde er tamelijk stuurloos doorheen met haar saxofoon.

Later werden we gevraagd om het voorprogramma van Claw Boys Claw te verzorgen in het Bolwerk te Sneek. Peter was eigenlijk gitarist en nam die opnieuw ter hand. Voor de gelegenheid leenden we de drummer van The Visitor, Bertus. Ik verzon een nieuwe stomme naam, ik was immers niet serieus, namelijk Umberto di Bosso é Compadres. Ons optreden was een overdonderend succes. Zanger Peter te Bos van CBC schopte ons weer het podium voor een toegift en hun drummer Allard regelde een aantal optredens voor ons in Amsterdam. We waren in één klap een serieuze band, zeker nadat er een lovende recensie in muziekkrant Oor verscheen over een optreden in Tilburg.

Inmiddels was The Birthday Party ten onder gegaan aan zichzelf, de drugsexcessen en de agressie en begon Nick Cave een solocarrière. Ik vond er weinig aan. Het gedweep met de Bijbel en het junkiegebeuren, het sprak me niet aan. Ik las een boek van hem en vond dat vooral vervelend. The ass saw the Angel heette dat en het stond ook alweer vol gedweep met het Oude Testament. Ik haakte af.

Ondertussen haakte ook mijn innerlijke Nick Cave af. Mijn bandgenoten konden namelijk echt spelen en  de band ontwikkelde zich snel. Peter stopte en werd vervangen door Robin. Ik geef eerlijk toe, ik kon dat niet bijbenen. Ik was geen echte muzikant, ik moest oefenen, heel veel oefenen en dat begon me intens te vervelen. Inmiddels weet ik dat ik een vorm van ADHD heb en ik niets heel lang volhou. Ik kan zomaar van de ene dag op de andere met iets stoppen en dat was het dan. Zo ging het dus ook met Umberto. We gaven nog een afscheidsconcert dat inmiddels op Spotify staat en op die opnames hoor je dat we een behoorlijk gestroomlijnde band geworden waren, ver verwijderd van de nihilistische Blacklung & Yellowliver. Ik draaide me om en verliet Sneek, de stad van mijn jeugd. Later probeerde ik nog wel wat dingen met andere muzikanten, maar nooit haalde ik weer het niveau van Umberto.

Cave was ik ondertussen wat uit het oog verloren. Soms hoorde ik weleens wat, maar het beklijfde niet. Behalve dan het nummer The Mercy Seat, ook met Bijbelse inslag, maar hypnotiserend. Cave zijn band Grinderman vond ik ronduit infantiel. Een vijftiger die No Pussy Blues zingt? Niet mijn kopje thee. Ik haakte weer aan bij het album Push the sky Away, dat een stuk melodieuzer was dan voorgaande platen. Wat was er gebeurd? Warren Ellis was er gebeurd, een Australische multi-instrumentalist waar Cave al een tijdje wondermooie filmmuziek mee maakte. Was het door het vertrek van Blixa Bargeld dat Ellis meer ruimte kreeg in Cave’s band The Bad Seeds

Tijdens de opnames in 2015 van het album Skeleton Tree verongelukte Cave zijn vijftienjarige zoon dodelijk en dat liet zijn sporen na op de elpee. Een nummer als I need you is zo kwetsbaar dat het nauwelijks aan te horen is. Die plaat raakte me tot op het bot. Maar de opvolger Ghosteen uit 2019 kon ik in eerste instantie niet aanhoren. Het hele album was één grote rouwdienst voor zijn zoon en zo broos dat het pijnlijk is om aan te horen. Een vriend van me bekende precies hetzelfde te ervaren. Carnage uit 2021 borduurt voort op de twee voorgaande albums, maar is toch iets lichter van toon. Maar ik wilde geen Nick Cave meer zijn. Voor geen goud.

De laatste jaren heb ik nogal wat mensen verloren. Familie, vrienden, generatiegenoten. Robijn die ik jaren niet gesproken had en me vlak voor haar dood belde, mijn moeder, twee zwagers. Ik wist niet waar met mijn emoties naartoe te gaan. Ik slik pillen die mijn hoogste pieken en diepste dalen afvlakken en kan soms maar moeilijk bij mijn gevoel. Ook nu. Ik was verward. En ik ging de drie laatste albums van Cave weer draaien. Heel veel. Ook Ghosteen en eindelijk, eindelijk kon ik voelen wat ik voelde: diepe rouw. Geen verwarring meer, maar gewoon verdriet om al het verlies. En ik koester dat, dat verdriet is liefde. Het is er nog steeds en ik draai die albums nog steeds vaak en eerlijk gezegd vind ik ze briljant. En is dat niet wat een kunstenaar moet doen? Emoties omzetten in iets wat universeel beleefd kan worden?

Toen ik vertelde dat ik een stuk over Cave wilde schrijven zei Erik van den Berg (Oor) dat ik misschien beter kon wachten op het nieuwe album dat dit najaar zal verschijnen. Ik begrijp dat. Ik heb inmiddels drie nummers van dat album gehoord en Nick Cave slaat weer een andere richting in. Die van de kitsch. Ik vind het best mooi, maar ik zal het niet voor het slapen gaan draaien. Gewogen en te licht bevonden. Toch wens ik Nick Cave die lichtheid toe. Al is het alleen al voor oldtimes sake. Want we hebben toch maar mooi samen onszelf overleefd.

Klik hier voor de bijbehorende playlist.

Losse draadjes - 3 augustus 2024

Op het moment dat vriend en manager Oscar voorstelde een wekelijks blog van me op zijn site te zetten en ik ja gezegd had, schakelde mijn bovenkamer zichzelf automatisch uit. Computer says no, als het ware. Normaal worden mijn lezers helemaal gek van me, mijn overactieve hoofd leidt immers tot een enorme hoeveelheid tekst die natuurlijk subiet gedeeld moet worden.

Toen ik nog docent was op de Schrijversvakschool spiegelde ik mijn leerlingen voor dat woorden als writersblock en inspiratie alleen gebezigd worden door amateurs. Schrijven is discipline, kennis, levenservaring en een snufje talent. En het lijkt op breien. Zelf ben ik nog niet verder gekomen dan babysokjes, maar dan wel hele mooie.

De schrijversvrienden die ik heb, hebben zonder uitzondering geen ‘normale’ harmonieuze vaderlandse jeugd gehad, er waren overal kinken in de kabels en we hebben allemaal een hoop te compenseren. Daarom raadde ik mijn leerlingen ook een verslaving aan of op zijn minst een ernstige psychose. Dat helpt.

Ikzelf heb een aantal losse draadjes in mijn hoofd, ben verslaafd geweest aan alcohol, heb in het gekkenhuis gezeten, heb klappen gehad en uitgedeeld, heb rare baantjes gehad, in de goot gelegen en ben daarom best een aardige schrijver. Het helpt ook wel dat ik dingen zie die andere mensen niet zien. Ik ben degene die de man in een sterrenrestaurant stiekem uit zijn neus ziet vreten. Of dat dan echt is, weet ik niet, maar ik amuseer me er kostelijk mee. 

Ik overweeg nu te schrijven over mijn gebrek aan inspiratie, hoewel daar al talloze doodsaaie boeken en blogs over zijn. Het zal me niet populairder maken. Maar schrijven over helemaal niets is ook een kunst op zich.

Waar zal ik eens beginnen?

Een verhaal met een baard - 27 juli 2024

Ik droeg voor tijdens de Zwarte Cross. Naderhand stond ik aan de bar op Maarten van Rossem zijn optreden te wachten. Er werden kennelijk veel zonden gepleegd op het festivalterrein, want de hemelsluizen gingen open. Bij gebrek aan een ark kwamen hele hordes het literaire café binnen.

Een man met een woeste baard kwam op me af. 
‘Mooie baard heb jij, man! Ah, je scheert hem aan de zijkanten, vandaar. Mooi hoor.’
Ik vertelde dat ik hem  iedere ochtend was en er soms baardolie insmeer.
‘Als je yoghurt eet, ruik je dat de hele dag,’ zei de man. Beter gezegd, schreeuwde de man, want de herrie was immens. Ik beaamde dat, hoewel ik nooit yoghurt eet.
‘Of een gebakje met slagroom,’ ging hij verder. Daarna werkte hij zich door de massa weg met zijn bier. 

Die eet ik dan wel weer regelmatig, maar ruiken doe ik dat nooit.