Reisblog Lammert Voos

Muizen in de meterkast

23-2-2025

Op een gegeven moment kom je op een punt dat alle herinneringen door elkaar gaan lopen, dat de omgeving je bekend voorkomt, maar dat je geen idee hebt of je er ook echt eerder bent geweest. Van één plek weet ik zeker dat ik er eerder was geweest, maar dat komt later.

Na de mooie natuurcamping waar we keizerarenden hadden gezien moesten we langzaam maar zeker naar het noorden, een soort van voorschot op de terugreis, want we waren toch nog steeds heel ver van de Franse grens verwijderd. (Nog steeds trouwens) We vonden een Finca die er op internet toch wel heel idyllisch uitzag. Vertrouw niet op foto’s op internet, vertrouw niet op het oordeel van anderen. De eigenaars van het geheel waren op vakantie en hadden het beheer overgelaten aan drie jongedames die er stage liepen.

Nu waren het hele vriendelijke jongedames, maar ze waren ook wel wat…jong. Ze lieten namelijk de Labrador des huizes vrij rondlopen en die vond dat hij op opdringerige wijze kennis moest maken met onze viervoeters. Een ravage was het gevolg, aangezien dit uitliep op een fikse knokpartij tussen de dieren. Er sneuvelden wat kopjes en schoorvoetend kwamen de dames hun excuses aanbieden, maar de volgende ochtend was die verrekte Labrador er weer. Onze Wim maakte korte metten. Het beest lag op haar rug en Wim had haar dusdanig gefixeerd (halve Border Collie) dat ze geen vin meer verroerde. Er was verder geen blijvende schade, maar we besloten wel om direct te vertrekken, dit was immers geen doen. Eén van de jongedames kwam nog dwingend vragen of we het wel naar onze zin gehad hadden. Nee dus, maar dat zei ik niet. Ik bevestigde dat we de tijd van ons leven gehad hadden, aangezien ik vermoedde dat ze bang was voor een slechte recensie. Dat hoefde niet, ik schrijf alleen recensies als ik er voor betaald word.

We reden naar de kust, waar bleek dat alle camperplekken en campings vol waren. En zo kwamen we weer op de camping met het Britse entertainment. Aangezien ik er nog wel eens van droomde wist ik wel heel zeker dat we er eerder geweest waren. Ook nu was het geen succes. Het entertainment bestond nu uit een frêle Italiaanse die een stem als een misthoorn had en om de twee zinnen come on riep. Godallemachtig, wat mankeert die lui? Het waren weer veelal Britten die het leuk vonden. Twee patsers met grote tattoos op de rug zongen en dansten mee en niet zonder enige sadisme constateerde ik dat ze vreselijk verbrand raakten. Die sliepen voorlopig niet meer en gedeelde smart is halve smart.

We trokken weer het binnenland in, richting Sierra Nevada en daar kwamen we geheel toevallig familie tegen. Dat was wel leuk, maar aangezien we op duizend meter hoogte zaten was het feest van korte duur vanwege medische malheur. Luchtdrukverschillen leiden tot migraine. De familie ging naar de kust en wij naar een plaats die Lorca heet. Daarvoor moesten we nog een flink stuk klimmen, naar tweeduizend meter. Met samengeknepen billen reed ik over een berg en langs ravijnen. Ik heb nog steeds hoogtevrees. Maar wat een fantastische rit. Wat een geweldige plek.

Bij Lorca was een camperplek die zich niet als het paradijs op aarde presenteerde, maar die wel uiterst aangenaam was. Een prettig rommeltje met twee paarden en twee ezels dat bestierd werd door een ouder echtpaar. De voorzieningen waren dik in orde. Fijne toiletten en douches. Maar helaas moest ik ’s nachts nog weer boeten voor de tweeduizend meter hoogte. Daarom maar weer naar de kust. Nog steeds waren veel campings vol, maar uiteindelijk vonden we een plek. Hier zijn we ons aan het voorbereiden op het kilometervreten. Morgen naar Valencia en dan verwachten we maandag in Frankrijk te zijn.

Maar eerst vanmiddag line dancen. Helaas heb ik geen cowboyhoed bij me, maar desalniettemin heb ik er zin in!

13-2-2025

Hoe je de dingen bekijkt hangt af van je referentiekader. Toen we bij El Rocio stonden, waar iedere Pasen duizenden Roma en Sinti op bedevaart komen en waar geen verharde straten zijn, omdat de paarden daar niet van houden, zei onze Britse buurman dat hij het Smurfendorp ook wel mooi had gevonden. Slechts bovenmenselijke inspanning  zorgde ervoor dat ik niet over de grond rolde van het lachen. In tegenstelling tot wat mensen van mij denken, probeer ik iedereen in zijn waarde te laten.

We reisden naar een camping zo’n dertig kilometer van Cordoba vandaan. Die stad stond op ons verlanglijstje, mede omdat er nog de laatste synagoge van Spanje zou staan en bovendien de oude Joodse buurt bewaard is gebleven. Maar de Reconquista met zijn pogroms en de Inquisitie hebben hun werk goed gedaan. De synagoge was een gestripte vierkante ruimte waar alleen wat Hebreeuwse inscripties en een eenzame Menora nog getuigen van de oorspronkelijke functie.

De wijk is overgenomen door de middenstand en bestaat uit tientallen souvenirwinkels. Toen ik het Sefardische museumpje wilde binnengaan stonden er tientallen pubers de weg te versperren. Mijn irritatie was groot. Wat moeten pubers daar nou eigenlijk?  Die zijn alleen bezig met hun hormonen immers. Vorig jaar was ik in Krakau voor onderzoek en zat in een hotel vol Israëlische pubers die gezellig op excursie zouden naar Auschwitz. Ook zij leken niet bijster geïnteresseerd of onder de indruk. Ha gezellig, op naar een Holocaustpretpark!

Mijn eigen interesse voor Joods cultuurgoed komt voort uit het boek waar ik aan werk: Ik ben Aizaak. Dat gaat over een Joodse slager, een voorvader van me. Overigens ben ik absoluut geen sympathisant van de staat Israël, dit om de mensen van het naoorlogse verzet maar even gerust te stellen, voor je het weet heb je een zootje verwarde studenten aan je deur staan immers. Ik ben trouwens ook geen fan van Hamas. Voor mij zijn het allemaal een zootje misdadigers.

Terug naar Cordoba. Ik denk dat er meer sporen terug te vinden zijn van de Moorse aanwezigheid van het verleden. De bouwkunst bijvoorbeeld. De grote kathedraal is gebouwd op een voormalige moskee en de Islamitische booggewelven maken het gebouw juist zo bijzonder. Zonder deze vorm van bouwen was de Gotische bouwkunst nooit ontstaan, net zo min als die van de renaissance en barok. Ik was zwaar onder de indruk, net als mijn mevrouw. Daar steekt ons kerkje in Vierhuizen toch maar bleek bij af.

Vandaag staan we op een natuurcamping twintig kilometer van Ronda verwijderd. Iemand had op de Google reviews gezet dat het hier een lgbtqia+ camping betreft en ook dat irriteerde me mateloos. Moet je nou echt alles in hokjes indelen? En wat dan nog? Moeten we bang worden ofzo? Iemands sekse, huidskleur, religie, afkomst of seksuele voorkeur interesseert me geen bal. Ik zie alleen maar mensen. Ik ben zo tolerant tegenwoordig dat ik zelfs mannen met ringbaardjes in hun waarde laat.

Meestal.

9-2-2025

Het was me het weekje wel. Je maakt leuke dingen mee, maar ook minder leuke. Leuk was de ontmoeting met de man die tegenover ons huis in Vierhuizen was geboren, toen de camping nog een kwekerij was. Leuk was het bezoek aan de gierenrots, een waanzinnige plek in Extremadura. Minder leuk was het bergweggetje waar ik duizend doden stierf vanwege mijn hoogtevrees.

De dag erna werd het nog veel minder leuk. S. was ziek, waarschijnlijk van het eten in een tentje in de bergen. Ik had overal pijn vanwege de spanning opgelopen door de hoogtevrees. Een aantal dagen met zijn tweeën in de lappenmand dus. We waren donderdag blij weer verder te kunnen trekken. We reden Extremadura weer in en op een plek waar we het helemaal niet hadden verwacht zagen we kraanvogels en nota bene een Hop. Even een lijstje vogels die we gezien en/of gehoord hebben:

Koereiger, Kleine Zilverreiger, Grauwe Gors, Thekla Leeuwerik, Europese Kanarie, Blauwe Ekster, Zwarte Roodstaart, Iberische Mus, Boomklever en Kruiper, Zwarte Ooievaar, Witte Ooievaar, Zwarte Ibis, Aasgier, Monniksgier, Vale Gier, Rode Wouw, Slechtvalk, Torenvalk, Bosuil, Steenuil, Hop, Zwarte Spreeuw, Flamingo, Steltkluut en dan nog alles waarvan we niet wisten wat het was en niet konden opzoeken. Overigens zag mijn teerbeminde vandaag tijdens een excursie een lynx en ook nog een Iberische Lynx met twee jongen.

Donderdag was verder een lange dag naar het zuiden, naar een camping die in eerste instantie wel aardig leek, maar waar in de herentoiletten de stront aan de muren zat, dus de volgende dag verder naar het zuiden, naar het estuarium van de Rio Guadalquivir. Het dorp El Rocio waar we vlakbij zitten blijkt een bedevaartsoort en staat bekend als paardendorp, er zijn dan ook geen verharde wegen. Dit weekend waren er weer festiviteiten rond de beschermheilige Nuestra Senora de Rocío (De maagd Maria). Uiteraard namen we even een kijkje. In het dorp draait alles om paarden, maar helaas voor mij niet om nijlpaarden. Toch was het bijzonder.

Wat ook heel bijzonder is zijn de kampeerclubs die hier zijn en het zijn allemaal Nederlanders van een zekere leeftijd. Twee clubs van elk zo’n twintig campers en caravans. Je kunt er lacherig over doen, maar het is wel een uitkomst als je alleenstaand bent en niet al te dapper. Over dat laatste kan ik meepraten.

Onze buren zijn Spanjaarden en de vrouw des huizes heeft een stem als een roestige kopspijker. Het valt me op (pas op, hier volgt een generalisatie!), dat de dames in dit land sowieso erg luide stemmen hebben. En had ik al eerder vermeld dat Spanjaarden enorm van ouwehoeren houden? Er zal niemand gewoon Si of No zeggen. Er hoort een verhaal bij. Een lang verhaal…

Deze ochtend ging S. op excursie in het afgesloten gedeelte van de delta en ik bleef als brave huisvader bij de hondjes. Het was het waard. Morgen richting Cordoba, eens zien wat dat ons brengt.

2-2-2025

Ik ben geen grootste denker, ik ben meer een tobber. Waar ik ga zie ik problemen. Ik voel ze ook, want het weer werkt hevig op mijn hoofd en botten. Mede daarom zijn we ook hier. Mijn blogs teruglezend zie ik geen grootse literatuur, geen voer voor een deeltje Privédomein van de Arbeiderspers, geen hoogwaardig dagboek, alleen het gekabbel van een middelmatig begaafde fantast. Ik lees essays van anderen en krijg een stijve nek van het in de hoogte moeten kijken. Zelf rotzooi ik in alle nederigheid maar wat aan. Zo ook op onze reis.

Vanaf de kust van Portugal reden we noordwaarts naar Silves, waar een groot kasteel uit de Moorse tijd te bezichtigen viel. Mijn wederhelft voelde zich niet fit, dus toog ik de berg op waar ook nog een kathedraal was. Wat valt er te zeggen? Het kasteel was indrukwekkend, de kathedraal verwaarloosd. Ik brandde een kaarsje voor mijn overleden zwagers en moeder en werd overvallen door weemoed. Nee, ik lieg, het was onversneden verdriet. Het is niet mijn broze gezondheid waar ik het meeste last van heb, het is al het verlies, het wegvallen van zekerheden, van mensen die er altijd geweest zijn en een hol gevoel achterlaten.

Een hol gevoel kreeg ik ook van onze volgende etappe, naar het dorp Castro de Verde. Het zal hem in de naam zitten. Mens, wat een zeldzaam onvriendelijke mensen daar. Ik trachtte in een supermarkt iets te bestellen in de bakkerij en ik werd compleet genegeerd. Ik overwoog de boel kort en klein te slaan, maar het schijnt dat Portugese gevangenissen niet erg comfortabel zijn. 

Het volgende dorp was beter, maar had naast een kasteel verder weinig te bieden. Op een gegeven moment heb je die kastelen ook wel gezien en dus besloten we naar vogelgebied Extremadura in Spanje te gaan. Onderweg zagen we nog een indrukwekkende vlucht gieren. Ergens in the middle of nowhere hadden we een hele camping voor onszelf en had ik contact met vriend en zogenaamde neef Nanne Nauta die ook in Extremadura verblijft, samen met zijn vrouw. We spraken af in Trujillo.

Die plaats hebben we dus nooit bereikt. We hadden ons verkeken op de gigantische afstand en onderweg waren we al zo moe dat we naar een camping gingen. Helaas. Nanne is hier nog een tijdje in de buurt, dus wie weet komt het nog tot een ontmoeting. De komende dagen leggen we ons in ieder geval toe op het vogel spotten. Op de camping fotografeerde ik alvast een blauwe ekster. Fantastisch mooi vogeltje. Wellicht in een volgend blog meer vogels.

26-01-2025

Reizen is iedere illusie van controle opgeven. Ook van comfort trouwens. Ik mag dan afgekickt van de Triptanen zijn, ik slik nog steeds Bètablokkers die me erg moe en stijf maken. Maar het doel heiligt de middelen, ik heb niet vaak migraine meer. Ik was toch al nooit een wonder van souplesse. We leven op een dikke vierkante meter met ook nog eens twee honden die er een sport van maken mij in de weg te gaan liggen. Willen we iets pakken of -god betere- schone kleren aantrekken, moeten we op elkaar wachten. Als het regent en we hebben gewassen hangt dat in de bestuurderscabine aan een provisorisch lijntje. 

Tot zover het gezeur.

Ondanks het regenfront dat hier maar blijft hangen hebben we het meestal wel naar ons zin. Onthechting maakt dat je het thuisfront met een frissere blik en enige afstand kunt bekijken. Ik heb het conflict met mijn neef, die ik al 63 jaar ken, bijgelegd. Hij liet duidelijk merken dat hij me mist en eerlijk gezegd zat het mij ook niet erg lekker. Het was een graat die in mijn keel was blijven steken en die met geen mogelijkheid weg te spoelen viel. Mijn neef zijn moeder, een zuster van de mijne, begint te dementeren en ik merkte dat hij daar erg last van had. Herkenbaar. Mijn moeder is inmiddels overleden, maar was de laatste jaren ook zwaar dement. Dat was vooral voor mijn zuster erg zwaar.

Terug naar de vakantie. Ik moet goed graven in mijn geheugen om alles van de afgelopen week terug te halen. Er zijn zoveel prikkels dat mijn hoofd soms overloopt en ik heb ook weer liedjes in mijn hoofd. Ooit was dat het Smurfenlied en toen moest ik me laten opnemen in een psychiatrische kliniek. Het is nu gelukkig onschuldiger. 

Lalala.

We reden vanaf Ronda verder het binnenland in naar een camperplaats die bestierd wordt door een Nederlands echtpaar. Dit was een voormalige geitenboerderij die nu Finca Angela heet. Er werd regen verwacht en daar wilden we een dag doorbrengen zonder rijden. Bovendien is mede-eigenaar en echtgenoot van Angela, James, een begenadigd amateur kok en voor een zacht prijsje konden we mee-eten. Vijf gangen. Helaas kregen S. en ik een kom pompoensoep over onze kleren wat de feestvreugde licht bedierf, maar niet zo erg als de Fransman die de koloniale tijden terug wilde of de bejaarde Nederlander die licht onwel werd. Niet van het eten, hij bleek die middag ook al nauwelijks aanspreekbaar te zijn geweest. 

Veder naar de Portugese grens kwamen we op een camping waar de bomen een gehaakt dekentje droegen. De mensen aldaar wilden hun camping milieuvriendelijk houden en dat behelsde dat ze alleen stroom uit zonnepanelen haalden, niet genoeg voor de campers, maar ons raakte dat niet want we hadden volle accu’s. Het had de voorafgaande dagen alleen maar geregend immers.

De dag daarna reden we naar Playamonte aan de kust met Portugal. Daar was een gasstation waar we onze flessen konden vullen. Die bleek kapot. Lalala. Camping in de buurt gezocht en de volgende dag terugkomen.  De camping lag op een eiland met een prachtig strand, maar was zelf een grote modderpoel. Bovendien zaten er eikenprocessierupsen. Alles zat onder de rode modder. We konden de volgende dag wel gas tanken en togen naar Portugal.

De camping waar we daar terechtkwamen was een kampeerfabriek. Rij aan rij campers en caravans. Alles steen en grint, waar we op dat moment erg blij mee waren. De Portugezen bleken een stuk rustiger dan de Spanjaarden die als nationale hobby ouwehoeren hebben, altijd en overal en bepaald niet zachtjes. Het was in Portugal bovendien een stuk schoner: weinig vuilnis in de bermen. We stonden naast een vriendelijk Duits echtpaar dat eerder van vakantie terug wilde in Die Heimat vanwege de verkiezingen. Ze vonden het vreselijk dat er weer Nazi’s door de straten marcheerden.

Onderweg deden we een groentemarkt aan de kust aan. Die was er kennelijk vooral voor toeristen en talloze tamelijk agressieve bedelaars. Later keek ik op internet hoe het er in Portugal economisch voorstaat. In Nederland zijn we gemiddeld vierenhalf keer rijker en de inkomenskloof in Portugal is veel groter dan bij ons. Toch heeft Portugal een Centrum-Linkse regering. Maar wat moet je met die wetenschap? Het paradijs bereik je kennelijk pas als je in je kist ligt.

We kregen van onze Duitse buren de tip om naar de camping te gaan waar we nu zijn, een vrolijke chaos verder de Algarve in, maar wel aan de kust. Ik ga geen moeite doen om de plaats op te zoeken. Er zitten allemaal kringeltjes op en om de letters en dat vind ik heel vermoeiend. En, oh ja, ik heb alleen foto’s met mijn mobiel gemaakt, want het regent veel. Volgende keer beter.

Lalala.

19-01-1925

Wat u ook doet, ga nooit op een camping met veel Britten staan en dan al helemaal niet waar het entertainment op die Britten toegespitst is. Mijn zieke geest is mijn eigen entertainment, maar de Britten hebben daar tweederangs artiesten voor nodig. Van die talentloze mannen en vrouwen die een keyboard hebben gekocht en daar dan vals bij zingen. Alsof je in een sketch van Monty Python zit. Je kunt er maar beter om lachen, want als een mens zich er aan gaat ergeren krijgt hij moordneigingen.

Vanaf de kust reden we naar Granada, vastbesloten het Alahambra te bezoeken. Niet dus. Het was er min vier in de nacht en wij zitten laag in het gas, dus na één nacht zijn we naar de Costa’s gevlucht. Daar belandden we dus op die camping met dat fantastische entertainment. Het dorp was leuk, met een serveerster in een restaurant die op zich entertainment was. Maar dan wel leuk. Heb enorm met haar gelachen. Ik merk dat het enorm gewaardeerd wordt dat ik Spaans probeer te spreken. Ik at daar haai, me niet realiserend dat al die mensen die verdrinken op de Middellandse Zee en verdwijnen…afijn. Dat eet ik dus niet weer, ondanks dat het erg lekker was.

De planning was nu de Portugese grens, maar ik zag dat we vlakbij Ronda kwamen en die stad stond op mijn verlanglijstje. Dus daar eerst naartoe. Maar het bleef iedere nacht koud en ik voel dat behoorlijk aan mijn gewrichten. Bovendien had ik twee dagen migraine, waardoor ik ook gedwongen werd het kalm aan te doen. Kalm aan doen, ik ben er niet goed in, maar ik zal wel moeten. Ik maak mezelf helemaal gek met al mijn geplan en gezoek naar andere en betere oorden. Ik laat alles los en me meevoeren door mijn echtgenote en dat geeft wel rust.

Ronda was prachtig, maar de echte attracties waren niet echt aan mij besteed, daar ik enorme hoogtevrees heb. Als ik op zo’n brug boven een ravijn sta, word ik misselijk en voel ik grote druk op mijn anus. Terecht, want later las ik dat het Franco regime politieke tegenstanders vanaf die bruggen in het ravijn gooiden. Ik kwam nog langs een winkeltje met allerlei Falangistische symbolen, bovendien werden het stierenvechten en het Spaanse vreemdelingenlegioen vereerd met T-shirts en posters.

In Ronda is nog een stierenvechtersarena, maar die heb ik niet bezocht. Ik ben verre van veganistisch ingesteld, maar het idealiseren van dierenmishandeling trek ik niet. De koetsjes met een enkel paard daarvoor die toeristen steile hellingen op zeulden waren me ook een brug te ver. Ik ben verre van overtuigd van een goede behandeling van die dieren.

Mijn vriend Arthur wees me erop dat Hemingway ook een regelmatige bezoeker van Ronda was en dat zal te maken hebben met het stierenvechten. Ik ben geen fan van de mens Hemingway, maar wel van de schrijver. Hij was jaloers op collega’s, ijdel, egocentrisch en bovendien creëerde hij een imago dat niet klopte. In het boek Hotel Florida van Amanda Vaill, me ooit aangeraden door journalist Tom Pardoen doemt een heel ander beeld op van Machoman Hemingway tijdens de Spaanse burgeroorlog. Zijn jongere minnares Martha Gellhorn schreef veel beter stukken over het conflict en hij leverde zelf slechts wat plichtmatige artikelen af.

Afijn, deze machoman ging voor zijn drieënzestigste verjaardag naar een barbier en liet zijn baard knippen, Sevilla is nog ver weg. En vanochtend bleek het weer gevroren te hebben en op een opgevroren betonnen gedeelte flikkerde ik ongenadig op mijn bek. Ik denk dat ik een flink blauwe heup heb, maar heb nog niet echt gekeken. Het zal mij benieuwen waar we de komende dagen belanden. Wellicht dat u dat binnenkort ook hoort.

13-01-2025

Mijn Facebook groep Deugmenschen is lichtelijk uit de hand gelopen met meer dan 250 leden die vinden dat ze wellicht deugen. Ik kan me niet van de indruk onttrekken dat velen de ironie van de naam ontgaat. Eigenlijk is die naam een reactie op mezelf, want aanvankelijk was ik ook één van diegenen die het medium wilde verlaten, maar nadat ik erover nadacht vond ik het ook onzin. Je werd sowieso al doodgegooid met tietenfilmpjes (sorry) en reclame en iedere keer als ik dacht dat ik dat omzeild had, omzeilde Zuck mij weer en zo werd Facebook één lange vermoeiende omweg. En hoe zuiver in de leer kun je zijn

Niet dus. Als je een telefoon bezit of een tablet of laptop, dan begeef je je al op een hellend vlak, want waar komen de grondstoffen vandaan? Niet bij een supermarkt in Amstelveen. Grote bedrijven delven dat in derde wereld landen en de bewoners van die landen zien niets van de winsten terug. Ik moet dan denken aan United Fruit Company, een Amerikaans bedrijf dat in Columbia stakers liet doodschieten en in Midden-Amerika met behulp van de CIA militaire staatsgrepen financierde om maar geen belasting te hoeven te betalen en geen vakbonden toe te laten. Tegenwoordig heet het bedrijf Chiquita. En smaakt uw banaantje u nog?

Het meest cynische voorbeeld van deze vorm van neokolonialisme zag ik eens in een documentaire op de Belgische tv. Ik meen van de onvolprezen journalist Rudi Vranckx. Het geheugen wordt minder, maar ik meen mij te herinneren dat het ging om een mijnbouwgebied in het noorden van Niger waar een Frans bedrijf uranium delfde voor de bestraling van kankerpatiënten in Franse ziekenhuizen. Het bedrijf liet echter de mijnen open en onbeschermd achter, waardoor lokale bewoners massaal stierven aan kanker en andere stralingsziektes. Ik vrees dat als je als Noordwest Europeaan alleen maar druppelsgewijs zuiver in de leer kunt zijn, anders maak je jezelf helemaal gek. 

Terug naar hier op de camping. De afgelopen dagen best veel gelopen en geslapen. Maar iedere keer vergeet ik dat 125 kilo een berg opslepen geen sinecure is, dus nu en dan sterf ik duizend doden. Afijn, het zal wel ergens goed voor zijn. We hebben ook de eerste echte tegenslag: onze eerste gasfles is al leeg en we moeten nog anderhalve maand. De avonden en nachten zijn veel kouder dan we verwacht hadden, dus we gebruiken de kachel regelmatig. In Spanje kun je de flessen niet laten vullen, maar meestal hebben we wel stroom. Dus we zijn aan het brainstormen over hoe dit probleem te omzeilen. Morgen reizen we verder richting het zuiden, naar Granada. Wellicht is het daar warmer.

Vrijdag 10 januari 2025

Een week voor we vertrokken moest ik de waterstand opnemen, maar de meterkast was gekaapt door een kudde muizen. De stank was onbeschrijfelijk, dus dat probeer ik maar niet eens. Het was een hele klus alles schoon te maken en de aangevreten troep op te ruimen. Desondanks hou ik er niet van beesten om te brengen, zelfs geen muizen of ratten, dus plaatste ik zo’n apparaat dat alleen dieren kunnen horen en dat leek te werken. Daar werd ik wel een beetje blij van.

Waar ik niet blij van werd is alle doodgereden dieren die we op onze reis zagen: dassen, vossen, diverse marterachtigen, egels, katten, konijnen, hazen, ratten. Allemaal even plat en slechts aan de vacht te onderscheiden. En wij zijn aan die slachting medeschuldig en dat voelt wrang. De nijvere natuurliefhebbers in een dieselbusje, comfortabel op weg naar de zon, ten koste van, hoewel we zelf fysiek behalve onszelf (nog) niets kapot gereden hebben.

Een andere observatie onderweg is dat Spanjaarden alles uit hun autoramen flikkeren en hun omgeving in een verschrikkelijke zwijnenstal omtoveren. Het doet de puritein in mij ontwaken en lijfstraffen lijken me ineens een stuk minder onredelijk. Opmerkelijk is dat er in al die teringzooi huisjes staan die keurig zijn, stevig omheind, met overal geraniums en andere truttenplanten.

Terug naar onze reis. Na Peniscola reden we de bergen in, naar Navarrés. We vonden daar een nagenoeg lege camping, een hele cultuurschok na de drukte van Barcelona en Peniscola. Stilte. Een kale bodem. Troosteloos. Gezien de plassen had het er niet lang geleden nog geregend. Een koude wind blies vanuit de bergen. We zetten onze voortent op, vanwege de windvlagen braken we die tegen de avond weer af. Maar het sanitair was gloednieuw. Toch deed het me erg aan de oorlog in Kroatië denken. We keken tegen een hek aan en een diepe beklemming maakte zich van me meester.

Was het allemaal slecht? Helemaal niet. We bezochten een natuurgebied met waterval waar geen vuilnis lag. We moesten hier en daar stevig klimmen en aangezien ik al dagen migraine en hoofdpijn had viel me dat niet mee. Ik genoot wel, maar was ook opgelucht dat we de volgende dag die camping weer konden verlaten. De campingeigenaar gaf ons nog een hele zak bloedsinaasappels uit Valencia mee. Dat stelde ons voor een nieuw probleem: we hebben geen pers. Het is ook nooit goed.

Volgende stop Murcia. We zouden naar een camperplek ergens tussen de talrijke citroenplantages. Vol. En de mensen die daar huisden vonden wij ook niet erg aanlokkelijk. Kouwe kak. Daarbij stonden er honderden campers op een meter afstand van elkaar. We zochten en vonden een nieuwe plek op een campersite die op zich prima was, maar helaas tussen diverse autowegen lag, waar constant zwaar verkeer overheen denderde. We waren beiden niet heel blij en hadden een discussie over wat we nu eigenlijk wilden, want dat constante gerij en gezoek putte ons beide uit. We kwamen tot de conclusie dat we het elkaar het zo naar de zin wilden maken dat we het uiteindelijke doel (rust) uit het oog verloren. Overigens maakte de maaltijd van het bijbehorende restaurant veel goed.

Dus besloten we terug naar de bergen te gaan, ergens in het westen, want Murcia was een verkeersramp. Wat een chaos weer. Eenmaal buiten de stad reden we door een desolaat landschap dat ernstig aan het verdrogen en verwoestijnen leek. Er stonden wel olijfbomen en amandelen, maar verder was de begroeiing schaars. Als het hier dan eens zou regenen was er niets om het water vast te houden, kwamen we tot de conclusie.

We zijn nu op een camping op een berg. Het is hier rustig, maar niet uitgestorven. In de zon is het lekker, in de schaduw kil. Hier gaan we vijf dagen blijven. Rust. Mijn hoofdpijn trekt weg. Ik kom tot deze tekst. Zit nog steeds flink te ouwehoeren op Facebook en maakte de groep Deugmenschen. Ik moet vreselijk lachen over hoe serieus mensen mij soms nemen. Dat doe ik zelf slechts met mate.

Zondag 5 januari 2025

Onderweg vergeet je van alles. Je vergeet alle bijna-ongelukken die je ziet en dat is waarschijnlijk maar beter ook. Je vergeet dat de toiletten in Spanje heel smerig zijn. Er moeten mannen zijn die de stront bij hun rug omhoog hebben zitten, gezien de staat van de wc’s. Dat herinner ik me pas weer als ik zo’n vies hok binnen ga. Maar ja, kamperen hè, dus dat hoort zo. Er is het ongemak van een groot en log lichaam in een beperkte ruimte, maar de nieuwe ervaringen wegen daar gemakkelijk bij op. In Spanje hoor ik mezelf rudimentair Frans en Servo-Kroatisch gebruiken, want het lukt me even niet om mijn rudimentair Spaans op te diepen. Ik val vaak terug op Engels. Dat werkt meestal wel.

Ik vergat in mijn vorige blog te vermelden dat mijn vrouw een genie is. Nee, ze is zelf te bescheiden om daar de nadruk op te leggen, maar ze wist een falende tablet weer tot leven te wekken en ons bovendien te voorzien van een mobiel internet netwerk. Allemaal zaken waar ik geen geduld voor heb, omdat het veel onderzoek en uitproberen vergt. Bovendien is zij mijn beste vriend, het wordt na al die jaren samen eigenlijk nog steeds beter.

Zo vergat ik te vermelden dat ik een bijzondere ontmoeting had in het restaurant van de camping. Een man met een verweerd gezicht, visserspet en oorring liep recht op me af en schudde mijn hand. Een visser? Ik draag immers ook een oorring en zie er ook niet bijster jeugdig uit. We hebben er een uurtje over zitten speculeren, maar komen niet verder dan dat de man misschien dacht dat ik ook een visser ben. Ja, naar complimentjes, maar verder dan dat kom ik niet qua vissen. De camping heet El Cid, vernoemd naar een Spaanse ridder uit de elfde eeuw die zowel voor de moren als voor de Spaanse koning vocht. Het zal een verwijzing zijn naar het kasteel dat op een schiereilandje voor het dorp Peniscola ligt. 

In Nederland doet men graag of de moslimcultuur nooit iets voorgesteld heeft, maar dat is een misvatting. Dat de moslimcultuur tegenwoordig blijft steken is vooral te danken aan de kruisvaarders die gruwelijke moordpartijen aangericht hebben in de levant. Trouwens ook in Europa, onder andere op de moren in Spanje en Joden in het Rijnland. Daarna deden die Europeanen het nog eens dunnetjes over met hun koloniseringen in de achttiende en negentiende eeuw. De moslims waren ooit veel toleranter ten opzichte van Christenen en Joden, het is de stelselmatige onderdrukking die hen terugwierpen en onverdraagzaam maakten. Zonder moslims geen wiskunde, astronomie en geen Gotische bouwkunst, want omdat zij ingewikkelde berekeningen konden maken konden ze booggewelven bouwen. Ze waren in de tijd van de kruistochten de Europese Christenen ver vooruit.

Terug naar het heden. Gister was het best warm, in de zon diende men zich te beschermen. Zwaar bezweet zeulde ik mijn voornoemde logge lichaam naar het kasteel op de rots in de zee en dat was de moeite waard. We hadden nog een paar warme ontmoetingen met Spaanse hippies die hun handwerk verkochten op een minimale markt aan de voet van het kasteel, dit mede dankzij onze hondjes die net deden of ze heel lief waren. Dat zijn ze meestal ook wel, behalve als er andere honden in de buurt zijn. Mijn hond Wim is dan net de Mister Hyde uit de roman, de duivel vaart dan in hem en hij wordt dan blind van razernij. Ik haat dat. Schaam me ook voor zijn gedrag.

Enfin, het was een mooie dag, we hebben het nog steeds naar ons zin en gaan morgen de bergen in. Ik hoop nu niets meer vergeten te hebben en zo ja, vette pech. Leef bij de dag, zullen we maar zeggen.

Zaterdag 4 januari 2025

Eindelijk heb ik tijd en puf om een blog te schrijven. We staan aan de kust bij een oud Moors dorpje, ongeveer 150 kilometer ten noorden van Valencia. We zijn het punt gepasseerd waar ik vorig jaar oktober de huurcamper min of meer onthoofd heb. We gaan na een behoorlijk intensieve tocht hier een paar dagen uitrusten en dan gaan we het binnenland in, naar een stuwmeer met waterval in een natuurgebied. Maar vandaag en morgen zijn we toerist tussen de toeristen en geen reizigers. Kan ik mijn camera ook eens uit het vet halen.

Ook ditmaal leek het of onze avonturen voortijdig ten einde zouden komen, maar dankzij een koelbloedige Duitse automobilist werd een ramp voorkomen. In de buurt van Breda zag ik een auto hevig slingeren en nam ik de nodige afstand, het zag er gevaarlijk uit. En jawel, niet veel later slingerde de auto naar links tegen voornoemde Duitse auto aan. Deze bestuurder hield het hoofd koel en zijn auto recht, waarmee hij de slingeraar ook op de weg hield. Beide auto’s werden aldus naar de vluchtstrook gedirigeerd en ik zag dat de slingeraar een oude man was. Gelukkig had ik genoeg afstand, anders was ik er bovenop geknald. Het hart klopte me in de keel.

Die nacht kampeerden we in de mist en vrieskou bij een boerderij in de buurt van Hulst. Geen mens te zien, maar wel veel verbodsbordjes van de eigenaars en voor warm water en het vullen van onze watertank moest bijbetaald worden. Dikke lul, drie bier. We reden door naar Rouen, waar we op een plek bij de jachthaven stonden en waar water, douche en toilet inclusief waren. Ik neem trouwens terug dat Fransen onvriendelijk zijn, niets van gemerkt.

De volgende etappe bracht ons naar een plek ergens tussen Poitiers en Limoges, maar bij de ons uitgekozen plek bleek dat we een lidmaatschapskaart moesten hebben die we natuurlijk niet hadden. De nabijgelegen golfbaan had me moeten waarschuwen. Luister dan ook naar je vooroordelen…Mijn wederhelft zocht een nieuwe plek in de buurt en dat viel niet mee, in de winterperiode is veel gesloten. Na vijfentwintig kilometer dwars over B-wegen op het platteland stuitten we weer op een gesloten hek. We waren al bezig verder te rijden toen een gammel busje ons achterop kwam. De eigenaar van de camperplek.

Natuurlijk waren we welkom, hij had gewoon op niemand gerekend. De voorzieningen waren minimaal, eigenlijk was er alleen stroom. Voor schijten moest je een kuil graven. S, mijn wederhelft kreeg nota bene een fles wijn (?) die er heel verleidelijk uitzag, maar ja, ik drink al bijna twee decennia geen alcohol meer en daar ben ik een beter mens van geworden. Verre van perfect, maar ik bijt niet meer. Bijna nooit. Niet vaak.

Door een schitterend berijpt landschap reden we naar Toulouse. Onderweg pikte ik nog even een bekeuring op vanwege een snelheidsovertreding. Ja, ik ben me er eentje. De camping nabij Toulouse leek ook uitgestorven. Gelukkig zag ik iemand het hermetisch gesloten kantoor binnengaan en heb ik stoute schoenen, dus ik schoot achter de man aan. Ja, bien sûr konden we twee nachten bij hen doorbrengen. Vuurwerk? Hij schoot in de lach. Nee meneer, daar doen we hier niet aan. Een paar poefjes in de verte, meer was het niet. In de reviews van de camping beklaagde men zich erover dat er arbeidsmigranten in sommige huisjes zaten. Nederlanders natuurlijk. Ja, bij ons hebben we de nobele traditie om arbeidsmigranten in afbraak onderkomens te huisvesten of in tentjes in parken en bossen. Wij zijn immers een heel humaan volkje.

Twee januari was het doel Barcelona. Wat een prachtige streek reden we door, met in de verte de contouren van de Pyreneeën die blauw oplichtten in de zon. Op de hoogste toppen lag sneeuw. Camping numero uno was vol, numero twee niet, maar wel schreeuwend duur. En bovendien werden we naast twee Italiaanse families neergezet die niet met hun omgeving wensten te communiceren, anders dan met geschreeuw. Maar groeten was er niet bij. Mijn goesting om ooit nog naar Italië te gaan werd er een stuk minder van. Hoewel? Na een korte tocht kwamen we hier in Peniscola aan, een oude Moorse plaats die we uitgebreid gaan bezoeken. We zouden hier twee nachten blijven, maar maken er drie van voor we het echte avontuur aangaan.

Nog een dingetje. Ik heb het steeds over ons busje, maar we hebben het natuurlijk wel over een camper, een kleine camper weliswaar, maar toch. Ik vermoed, nee ik weet, dat ik een zekere schaamte voel bij onze welvaart. Ik preek altijd over solidariteit en het delen van welvaart, maar als het er op aankomt ben ik net zo egoïstisch als de rest van de wereld. Ik ben een slecht mens. Maar momenteel wel een gelukkig mens.