
“Raadselachtige ‘selfies’ van fotograaf Marcel Bascoulard”
OvG over Bascoulard
in NRC Handelsblad
De Diogenes van Bourges: de ‘selfies’ van Marcel Bascoulard
Het leven van de Franse fotograaf (en begenadigd tekenaar) Marcel Bascoulard (1913-1978) begon en eindigde met geweld: zijn vader werd vermoord door zijn moeder (maar er zijn geruchten: door de zoon) toen Bascoulard negentien jaar oud was en hij kwam zelf ook door dodelijk geweld om het leven (maar er zijn geruchten: de veroordeelde, een 23-jarige delinquent, was niet de moordenaar).
Zijn moeder werd na de moord op haar echtgenoot opgenomen in een inrichting, en vanaf 1932 woonde en werkte Bascoulard in Bourges, een stad in Midden-Frankrijk, zo’n 200 kilometer onder Parijs. Hij verwierf er faam als tekenaar (hij tekende zeer precies de monumenten en de kathedraal in de stad, maar ook de omgeving en gewone stadsgezichten, heel precies en zonder opsmuk, vaak zonder kleurgebruik) én als fenomeen: gehuld in vrouwenkleren, zich voortbewegend met een soort ligfiets, soms vergezeld door hond Bobby, was hij zowel mikpunt van spot als van stille bewondering.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Bascoulard enkele malen gearresteerde door de Duitse bezetter, maar ook steeds weer vrijgelaten: men wist niet wat aan te vangen met deze hedendaagse Diogenes, souverein levend als een hond, in ruïnes en bouwval, ongewassen en in lompen gehuld, niet gehinderd door schaamte (hoewel Bascoulards foto’s die subtiele variant van de schaamte, de gêne, verraadden) en niet zoals de Griekse filosoof met een lamp speurde naar een echt mens, maar wel met een onafscheidelijk spiegeltje in de rechterhand op zoek was naar liefde en genegenheid – naar familie, naar de medemens, naar zichzelf.
Double Autoportrait, 1948, vintage silver print, 5×8 cm
Een zoon verliest zijn vader, en kleedt zich daarna als vrouw, als moeder, hoe moeten we dat interpreteren? In de roman Moedervlekken van Arnon Grunberg wordt de vader van hoofdpersoon Otto (Oscar) Kadoke na het sterven van zijn echtgenote zelf moeder. Rouw en heling tegelijk – zo krijgt de zoon opnieuw een moeder, die tegelijk een transformatie en een wedergeboorte is. In het geval van Bascoulard: een zoon die zelf geen kinderen krijgt – ook niet als vrouw, een ultieme vorm van projectieve identificatie. Je kunt het gedonder ook vermijden door je niet voort te planten.
Bascoulard maakte selfies, zoals dat tegenwoordig – in tijden van Instagram – heet. Volgens de Self Psychology (een afsplitsing van het klassieke Freudiaanse denken, met als voornaamste protagonist Heinz Kohut) bestaan wij – dat wil zeggen: ons Zelf, of beter: ons tripartite Zelf – alleen in verhouding tot anderen. In die zin kan het maken van een selfie – de reeks zelfportretten waarmee Bascoulard in de jaren veertig een aanvang maakte, en die hij tot zijn dood zou blijven produceren – louter bestaansrecht hebben als het werk wordt getoond. Tot wie anders richt de fotograaf zich immers?
Curieus is dat Bascoulard de foto’s niet zelf maakte, blijkbaar had hij vertrouwelingen of mensen zich heen die hem vastlegden: eerst als vastberaden en zelfverzekerd (bijna onverschrokken) feminien model, daarna als moederlijk type, gehuld in jurken en schorten, en uiteindelijk in outfits (die hij deels zelf maakte) die aan de glamrock van de jaren zeventig doen denken – opzichtige jurken, van leer of andere harde materialen, de kunstenaar niet langer jong en vitaal maar vermoeid en door het leven geslagen. De spiegel in zijn rechterhand dient vermoedelijk ook als een transitional object, zoals kinderen soms stenen of andere hoekige objecten bij zich dragen (dit in tegenstelling tot de softe variant, de lap stof die onmisbaar is en troost biedt).
Untitled, ca. 1950, vintage silver print, 10,2×7,8 cms
Onbevangen kijken naar de reeks ‘selfies’ die Bascoulard sinds 1944 maakte, en die nu te zien zijn bij de in outsider kunst gespecialiseerde Galerie Hamer in Amsterdam, is onmogelijk: ook wie niet op de hoogte is van de heftige biografie van de fotograaf, wordt onmiddellijk bevangen door de schitterende eenzaamheid van deze foto’s – allen unica, want Bascoulard produceerde niet voor de kunstmarkt, sterker nog, de mare is dat hij de foto’s voor de voeten smeet van de inwoners van Bourges: zie mij.
Er zijn bij Hamer alleen zwartwit foto’s van Bascoulard te zien, en dat zijn gelijk de mooiste werken in het oeuvre. Die leiden – zoals kleurenfoto’s nu eenmaal wel plachten te doen – namelijk niet af (kleding, andere details) maar tonen de gehele enscenering, die consequent doorgevoerd is: Bascoulard gehurkt of staand (altijd wat voorover buigend), voor een eenvoudig huisje of ergens in de omgeving van Bourges (in bosjes, in het landschap). Ze zijn schitterend in hun consistente eenvoud.
Er is een directe lijn van de ‘selfies’ van Bascoulard (en collega-vagebond Lee Godie) naar het werk van hedendaagse, beroemde fotografen als Cindy Sherman. Veel kanonnen in de kunst (naast Sherman ook Maurizio Cattelan, KAWS, Laurie Simmons) verzamelen outsider kunst, en dan met name outsider fotografie, tegenwoordig gepresenteerd onder de noemer ‘Photo Brut’. Die liefde voor outsiders laat zich makkelijk verklaren: de charme van de niet-gecorrumpeerde kunstenaarsziel is aantrekkelijk voor topkunstenaars, die voortdurend in de spagaat zitten tussen vraag en aanbod. En het is precies die afwezigheid van marktwerking (omdat Bascoulard natuurlijk nooit in oplage afdrukte) die het werk ook voor verzamelaars aantrekkelijk maakt – een prachtige paradox. De vermaarde Pinault-collectie (Palazzo Grassi) bezit werk van Bascoulard, en hij zit ook de zogeheten ABCD-collectie van de grootste verzamelaar van het genre in Europa, Bruno Decharme.
Volgens Rudy Kousbroek was de dichter Jan Arends ‘de eenzaamste mens van de wereld’. Misschien was dat waar, maar dan was Bascoulard toch zeker de eenzaamste mens van Frankrijk. Als ik naar zijn selfies kijk schieten deze zinnen van Jacques Brel me te binnen: ‘Laisse moi devenir l’ombre de ton ombre, l’ombre de ton chien.’ Zo is hij ook om het leven gekomen, gewurgd, in een van god verlaten plek, een uitgewoonde cabine van een truck, tussen de rotzooi, na een eenzaam hondenleven.
Het leven is een mysterie, zoveel is zeker, en hoe onkenbaarder het mysterie, hoe groter de schoonheid (dixit David Lynch) en de selfies van Marcel Bascoulard herbergen alle geheimen van dit onbarmhartige, maar o zo prachtige, aardse bestaan.
Gaat dat zien.
Pose 7, 19 July 1971, vintage silver print, 13,1×8,9 cms
Een licht gewijzigde versie van dit artikel verscheen op 28 oktober in NRC Handelsblad
Marcel Bascoulard – Mysterious Selfies ●●●●●
T/m 13 nov bij Galerie Hamer, Amsterdam