Thomas Huttinga

Europa dagboek

Mei 2024

Het Parool, Opinie, 22 juni 2024: ‘Het is tijd voor een Europees mediakanaal, zodat we weten waar het in de Europese Unie over gaat’

De Europees Parlementsverkiezingen gingen vooral over nationale thema’s, in plaats van Europese, observeert schrijver Thomas Huttinga. Volgens hem is het tijd om niet alleen transnationale kieslijsten in te voeren, maar ook aan Europese media te denken.

Journalisten in het Europees Parlement. Beeld AFP

De radicaal-rechtse partijen hebben wederom aan kracht gewonnen bij de laatste Europese verkiezingen. Ongeveer een kwart van het totaal aantal zetels behoort nu tot het radicaal-rechtse blok. Al jaren winnen de nationalistische partijen aan invloed, de vraag is wat we hier als Europeanen tegenover willen zetten. We hebben overtuigende ideeën nodig om een ander Europa te bouwen. Wat er op het spel staat is of we willen leven in een Europees georiënteerd Europa of in een nationaal Europa.

De afgelopen Europese verkiezingen gingen meer over nationale thema’s dan over de gemeenschappelijke Europese uitdagingen. Dit is ook niet gek als je kijkt naar de politiek en de media: dit loopt allemaal nog langs nationale lijnen. Migratie is een Europees thema, maar we kijken nog steeds slechts naar onze eigen grenzen. We stemmen op Europese afgevaardigden voor het Europarlement, maar voor het overgrote deel zitten de lijsttrekkers van de nationale politieke partijen aan de talkshowtafels.

We stemmen voor een Europarlement waar we alleen onze eigen nationale afgevaardigden naar Brussel en Straatsburg kunnen sturen. We hebben daarom een veranderende blik van de media en politiek nodig en praktische voorstellen om de discussie naar een Europees niveau te tillen. En dit vraagt om daadwerkelijke inspanningen: van de verschillende mediaplatforms en ‘Hilversum’ tot culturele instanties en politieke partijen zelf.

Transnationale kieslijsten

Daarom pleit ik voor een Europees mediakanaal waardoor Europeanen vanuit elke uithoek van het continent naar een speciale zender kunnen kijken voor hetzelfde nieuws, inclusief vertaalsysteem. Hierop worden talkshows uitgezonden waar Europeanen kunnen discussiëren over onze gemeenschappelijke uitdagingen.

We hebben een Europese NOS-app nodig om Europeanen met elkaar te verbinden en een Europese (online) krant waar opiniestukken en interviews uit de verschillende Europese landen te lezen zijn. We zullen transnationale kieslijsten moeten invoeren, waardoor er bij de Europese verkiezingen ook gestemd kan worden op een Maltese, Zweedse, Portugese en Ierse Europarlementariër.

Daarbij is het aan de Europese Unie om veiligheid en stabiliteit te bieden aan hen die juist bescherming zoeken in een instabiele wereld. Zo wordt een stem op de radicale flanken minder aantrekkelijk. Een sterker verbonden Europa is nodig als we een blik werpen op een onstuimige toekomst.

Niet alleen leven we in oorlogstijd, door de Russische invasie in Oekraïne in februari 2022 – het grootste conflict in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog –, maar ook naderen de Amerikaanse presidentsverkiezingen van aankomende november. Na deze verkiezingen, die belangrijker zijn voor onze veiligheid dan de afgelopen Europese verkiezingen, zal Europa hoogstwaarschijnlijk op eigen benen moeten leren staan. Of het Trump wordt of Biden, het zal alleen de snelheid beïnvloeden van dit proces.

Wilders, Orban en Meloni

Op dit moment vindt een langdurig gevecht plaats tussen wereldbeelden en ideeën hoe we onze maatschappij willen vormgeven. Het Europa van de Wildersen, Orbans en Meloni’s is het Europa van nationale belangen, terugkeer van landsgrenzen en verzwakte politieke samenwerking. Het is gefixeerd op het verleden en staat met de rug naar de toekomst. Het is aan ons om een andere, Europees georiënteerde toekomst te bouwen. Europa zal moeten leven in de harten van de mensen, en dat kan alleen als we een Europese publieke ruimte bouwen.

De vraag is waar we voor durven te kiezen: willen we een Europees Europa of glijden we af naar een nationaal Europa? Blijven we in de touwen hangen of vechten we terug met praktische ideeën en uitvoerbare idealen? Meer dan ooit is het belangrijk om andere verhalen naar het publiek te brengen, politici tegen te spreken die onzin verkopen over het samenwerkingsproject en te laten zien dat het Europese continent onze lotsbestemming is. Maar dat lukt alleen als we het ook daadwerkelijk willen.

 

11 juni 2024: Het krakende politieke midden: de nasmaak van de Europese verkiezingen

Na de stembusgang van de Europese verkiezingen is het tijd om de balans op te maken. Eerder werd een groei van de radicaal-rechtse partijen voorspeld en de peilingen wezen op een ruk naar rechts. Nu blijkt een groei van de radicaal-rechtse partijen te kloppen, maar uiteindelijk draait de toekomst van het politieke Europa om de ruggengraat van het midden. Dit pro-Europese politieke midden piept en kraakt, maar blijft overeind. Voor nu in ieder geval.  

 De nieuwe verdeling van het Europarlement ziet er als volgt uit:

Laten we beginnen met de groei van de radicaal-rechtse partijen, die wederom aan kracht hebben gewonnen bij de laatste Europese verkiezingen. In Frankrijk, Oostenrijk en Italië werden ze het grootste, in Duitsland en Nederland eindigden ze op plek 2. Haast een kwart van het aantal zetels van het Europarlement gaat naar een radicaal-rechtse partij en ze kregen haast een op de vijf stemmen. Het Europarlement sluit aan bij een ontwikkeling die ook voorkomt in andere Europese landen. Na Italië, Hongarije, Zweden en ook Nederland kunnen deze partijen aan het einde van dit jaar in een derde van de EU-landen meebesturen. Wederom wordt de invloed van radicaal-rechtse partijen dus groter en dit keer in Brussel en Straatsburg- met als voorwaarde dat ze het lukt om samen te werken en dat is nog niet een gegeven. 

Een nadere blik op de cijfers laat ons zien dat de drie grootse families nog steeds die van het midden zijn: de Christendemocraten (EVP), de Sociaaldemocraten (S&D) en de Liberalen (Renew). Van de 720 zetels is het nog steeds mogelijk om met deze drie families een meerderheid te vormen. Daarbij kan ook nog een beroep op de Groenen worden gedaan, ondanks hun grote verlies samen met de Liberalen. Door de groei van de radicaal-rechtse partijen is het echter wel mogelijk voor de Christendemocraten om de Europese politiek over een rechtsere boeg te gooien. Zoals eerder aangegeven in het Europa dagboek, heeft de huidige voorzitter van de Europese Commissie Von der Leyen al aangegeven dat ze open staat om (met een deel van) de radicaal-rechtse partijen samen te werken, bijvoorbeeld met de partij van de Italiaanse premier Meloni. 

De vraag is dus welke kant het politieke midden opgaat en dan met name het blok van de Christendemocraten. Als een rechtser pad wordt gekozen- dat is immers een keuze en niet per se uit noodzaak nodig- dan kan dit gevolgen hebben voor een strengere migratiekoers of minder strenge, zelfs afgezwakte klimaatwetgeving. Aan de andere kant biedt de uitslag van de laatste verkiezingen genoeg hoop dat het Europarlement nog steeds de Europese wetgevingsmachine in stand kan houden. Het politieke midden kraakt, maar blijft ferm overeind. 

Kunnen we daarom opgelucht adem halen, de doemscenario’s in de prullenbak gooien en vrolijk verder gaan? Dat niet. Het politieke midden krijgt het namelijk steeds lastiger. Niet alleen in Nederland, na de laatste verkiezingen, maar de eerstvolgende test wordt Frankrijk. Na de uitslag van de Europese verkiezingen, met een dramatische uitslag voor de pro-Europese partij van Macron dat maar 14,6 procent van de stemmen kreeg en het nationalistische Rassemblement National maar liefst 31,5 procent, ontbond hij het Franse parlement en zullen er op 30 juni en 7 juli nieuwe parlementsverkiezingen plaatsvinden. Dit is een gok, omdat hij het politieke badwater lijkt af te tasten of de grotere Europese support voor de partij van Marine Le Pen ook vertaald kan worden naar de nationale verkiezingen. Stel dat de radicaal-rechtse partij wederom de grootste partij wordt bij de komende parlementsverkiezingen, dan zal president Macron met een premier moeten samenwerken die afkomstig is van Rassemblement National. Dan is radicaal-rechts slechts een stoel verwijderd van de machtigste functie van de Franse Republiek. Dit zal niet meteen de Franse politiek overhoop gooien, maar zal de laatste plannen van Macron ernstig vertragen voor de presidentsverkiezingen in 2027. De Franse president, die met zijn verkiezing in 2017 het politieke midden opblies met zijn nieuwe beweging en niet verkiesbaar zal zijn, zal dus de bokshandschoenen oppakken om de komende weken het Franse publiek te overtuigen wat een nationale stem op de partij van Le Pen voor het landsbelang zou kunnen betekenen. Hij is echter impopulair en het zal niet makkelijk zijn een overtuigend verhaal ertegenover te zetten. Andere partijen lijken echter een monsterverbond af te sluiten om een winst van Le Pen te voorkomen. Daar zien we het politieke midden dat terugvecht. 

Nee, Europa stort niet in elkaar en de radicaal-rechtse partijen nemen het politieke roer niet over. Maar wederom laat het zien dat we voor in de toekomst steeds meer rekening moeten houden met een nationalistisch Europa. Zolang de huidige politieke partijen van het midden het kritische publiek niet kan overtuigen van hun verhaal en de bescherming dat het kan bieden, dan zal een stem op het radicaal-rechtse blok aantrekkelijk blijven. Zorgwekkender is daarom een blik op de toekomst: het krakende politieke midden zal steeds meer in de achteruitkijkspiegel moeten kijken en ervoor moeten zorgen dat radicaal-rechts het roer van het politieke Europa niet overneemt. De komende nationale verkiezingen zullen daarom net zo spannend worden als de afgelopen Europese verkiezingen.

 

7 juni 2024: Stemmen in het Anne Frank Huis

Het is een zonnige donderdagmiddag in het centrum van Amsterdam. Bij het Anne Frank Huis op de Prinsengracht vormen zich twee rijen: de ene korte rij leidt naar het stemhokje om te stemmen voor de Europese verkiezingen, de andere rij kronkelt langs de straat en bestaat uit geduldig wachtende toeristen. 

Na het stemmen was het mogelijk het Anne Frank Huis te bezoeken, en schuifelend lopen we haast zij aan zij door de kleine kamers waar de familie Frank meer dan twee jaar ondergedoken heeft gezeten. Het valt me op hoe intact de woning eigenlijk nog is. De boekenkast voor de schuilplaats is origineel, samen met bijvoorbeeld de trap naar zolder en het keukenblad. Op de muur in de voormalige woonkamer staat met potlood bijgehouden hoeveel de zusjes Frank per jaar groeiden. Het maakt de gruwelijke geschiedenis pijnlijk tastbaar. Op 9 augustus 1944 werd de familie ontdekt, waarna ze een paar weken later via kamp Westerbork naar het concentratiekamp Auschwitz en Bergen-Belsen gedeporteerd zouden worden. Alleen Otto Frank (1889-1980) overleefde de oorlog. Op 25 juni 1947 verscheen Het Achterhuis, het dagboek van Anne Frank (1929-1945). In het museum ligt het originele dagboek met de bekende rood-wit geblokte kaft. 

Zelf woon ik enkele blokken van het voormalige huis op het Merwedeplein in de Amsterdamse Rivierenbuurt, waar de familie Frank woonde voordat ze moesten onderduiken. De route die de jonge Anne aflegde naar haar basisschool is nog steeds te volgen, aan de buurt is niet zoveel veranderd. De Montessorischool waar zij en haar oudere zus Margot op zaten bestaat nog steeds. De boekenwinkel waar ze voor haar verjaardag het dagboekje kreeg, is nog steeds te bezoeken. De meest donkere randen van de Europese geschiedenis liggen haast letterlijk voor mijn deur. Het is een voorbeeld waarom ik mij Europeaan in eigen land voel, waarbij je voortdurend wordt herinnerd aan deze geschiedenis door de gouden struikelstenen.  

Het grotere verhaal van de Tweede Wereldoorlog wordt verteld door de ogen en woorden van de in Duitsland geboren Anne. Tot haar vierde verbleef ze in Frankfurt, daarna moest zij en haar familie als Joods gezin vluchten voor het oprukkende nazisme. De verzetsstrijder Miep Gies (1909-2010), die de familie Frank hielp onderduiken en in het pand werkte, is geboren in Wenen, en ook Victor Kugler (1900-1981), die Anne beschrijft in haar dagboek, is geboren in het huidige Tsjechië. Als ik schrijf dat we de nationale geschiedenis meer met een Europese bril moeten bekijken dan bedoel ik dit: het is een hoofdstuk uit een donker nationaal verleden, maar geschreven door verschillende volkeren, niet alleen door Nederlanders. En dat maakt het ontroerend als je Poolse touringcars ziet staan op het Merwedeplein, of Duitse families hoort in het Achterhuis. Het maakt de Tweede Wereldoorlog een gemeenschappelijk trauma dat nog steeds zijn stempel drukt op Amsterdam, Nederland, Europa en tot in zekere mate de wereld. 6 juni 2024 was daarbij niet alleen de dag waarop Nederlanders konden stemmen voor de Europese verkiezingen, maar ook de dag waarop 80 jaar geleden, op 6 juni 1944, D-day plaatsvond. Anne luisterde ’s ochtends op BBC naar de eerste berichten over de invasie in Normandië. De bevrijding door de Amerikanen, Britten en Canadezen kwam voor haar te laat. 

De verkiezingen kunnen niet los gezien worden van deze belangrijke historische gebeurtenis. De donkere geschiedenis van Europa is verweven met het naoorlogse Europese project. In slechts de wenk van één mensenleven - Anne Frank zou vandaag 94 jaar oud zijn - zijn stampende militaire laarzen, moorddadige bevelen en loeiende sirenes vervangen door internationale families met meertalige audiogidsen, beschermd door Europese samenwerking en een sterk gevoel van vrijheid. Het bezoek aan het Anne Frank Huis toont de vergankelijkheid van levens die elk moment kunnen veranderen en de geschiedenis die deze levens kan tekenen. Het kunnen stemmen voor de Europese verkiezingen lijkt een vanzelfsprekendheid, maar het verleden herinnert ons aan het belang dat Europeanen gaan stemmen voor en in vrijheid. En dat wederom in een tijd van oorlog.

 

6 juni 2024: Wat voor EU willen we? 

Vandaag is het dan zover: de Nederlandse kiezer mag naar de stembus om te stemmen voor de Europese verkiezingen. De komende dagen kan er ook in andere EU-lidstaten gestemd worden, vanavond is er vanaf 21:00 uur een exitpoll. Na het weekend weten we hoe het Europese politieke landschap van het Europarlement is veranderd, met een zeer waarschijnlijke ruk naar rechts. 

De vraag blijft, als we alvast vooruitkijken, wat dit zegt over de wens van de Nederlandse kiezer met betrekking tot de EU. Als de PVV straks 9 van de 31 Nederlandse zetels in het Europarlement bemachtigt, betekent dat dan dat een deel van de Nederlandse kiezer uit de Unie wil? Het lijkt genuanceerder te liggen. Uit onderzoek van het onderzoeksinstituut Clingendael blijkt de wens voor uittreding uit de EU erg laag te liggen: slechts 15 procent van de ondervraagden vindt dit een goed plan. Interessanter, en belangrijker nog, zijn de andere geluiden die uit het onderzoek komen. Zo zou de Unie te weinig doen voor boeren, Nederlandse burgers of het midden- en kleinbedrijf en zich teveel richten op rijken, politici en multinationals. Daarbij moet de EU sterker worden op het gebied van veiligheid en defensie. Bijna 80 procent van de ondervraagden wil dat Nederland defensietaken met buurlanden verdeelt, 87 procent stelt dat Europa te afhankelijk is van Russisch gas, Chinese producten en Amerikaanse bescherming. Langzaam aan ontvouwt zich hier een vrij duidelijke wensenlijst van de Nederlandse kiezer: de zoektocht naar bescherming op het Europese continent en daarbuiten, afgedwongen in Europees verband. 

De houding ten opzichte van migranten is ook opvallend: vier jaar geleden vond 30 procent van de ondervraagden dat jaarlijks vijfhonderd kwetsbare vluchtelingen naar Nederland mochten komen, nu is dat percentage gedaald tot slechts 18 procent. Het laat de invloed van de nationale politiek zien dat jarenlang hamert op een strenger migratiebeleid, dat nu zelfs ten koste lijkt te gaan van de groep die het sterkste bescherming nodig heeft. ‘Menselijkheid: naam van een wankel pand’ zo schreef de eerder aangehaalde dichter Rainer Maria Rilke. Dat blijkt in dit geval ook hier weer van toepassing. 

Het verlanglijstje staat echter niet los van een toegenomen gevoel van Europese verbondenheid door de politieke samenwerking van de afgelopen decennia. Een (klein) voorbeeld zien we in een buurtonderzoek van NRC dat een Europa ervaring van Marja (53) uit Purmerend aanhaalt. Toen ze bij haar laatste vakantie in Italië was neergeploft op een schilderachtig dorpsplein en een Aperol Spritz bestelde, voelde ze zich trots. Dit was ook haar Europa. “Zo voelt dat”, zo verklaarde ze. Europa is op zo’n moment, zo schrijft NRC, heel eigen en dichtbij. Je kan moeilijke essays en boeken schrijven over de noodzaak van het belang van een Europagevoel, maar gelukkig kan het zo makkelijk zijn. En denk ook aan de voorbeelden dat we meer in het zuiden en oosten van het land zien: groepen toeristen uit België en Duitsland die snel Maastricht of Enschede bezoeken of een weekendje Antwerpen vanuit Nederland. Dáár lijken we eigenlijk best tevreden over. Maar het volgen, begrijpen en waarderen van Europees beleid is een heel ander verhaal. Dan is het ineens ver weg, gecompliceerd, geldverslindend en bureaucratisch. We zullen moeten meewegen of dit soort sentimenten niet het gevolg zijn van jarenlange opgelegde onwetendheid over de EU door nationale politici, simpelweg omdat er geen discussie of uitleg wordt gevoerd over het werkelijke functioneren van de EU met al haar instellingen. Een nationale discussie over Europa begint met een nationaal gesprek over het precieze functioneren van deze organisatie. En dit gesprek moet zelfs meer dan 30 jaar na het officiële stichten van de EU nog beginnen. 

Ook na deze Europese verkiezingen zal daarom een discussie nodig zijn over wat voor EU we willen. Niet om alleen in verkiezingstijd deze discussie plat te slaan tussen meer of minder EU, meer schulden (een voorbeeld dat NSC van Pieter Omtzigt vaak aanhaalt) of meer illegale asielzoekers bij een winst van linkse partijen (zoals de PVV verkondigt), maar structurelere gesprekken tussen Europeanen in welke omstandigheden we willen samenwerken en wat we daarbij van elkaar kunnen en moeten verwachten. Een Europese burgerraad kan hiervoor een oplossing zijn. Veiligheid staat hoog op de lijst, maar hoe zit dat met de controle op elkaars rechtsstaat? Dan ontstaat er een discussie niet alleen binnen het Europa van politici, maar een breder gedragen Europa van de burgers. En dat is belangrijk juist ook omdat de rekening van het politieke Europa gedragen wordt door de burgers, op bijvoorbeeld het gebied van defensie, veiligheid en klimaat. 

 

5 juni 2024: Op naar een Europese publieke ruimte

Begin mei schreef ik samen met Dylan Ahern een opiniestuk voor het Parool met een oproep om de kandidaat-Europarlementariërs meer tijd te geven op de nationale televisie om hun verhaal te vertellen. Het nationale publiek blijkt ze namelijk amper te kennen en zo komt een Europese verkiezing, die over Europese in plaats van nationale thema’s zou moeten gaan, niet echt van de grond. 

En zo brak mijn klomp afgelopen vrijdag. Jawel, daar was hij dan: een verkiezingsdebat met de Europese lijsttrekkers bij de talkshow Op1. Toegegeven, het ging nog veel over nationale thema’s, en het was voornamelijk inhakken op de onzichtbare PVV-lijsttrekker voor de Europese verkiezingen, maar ‘Hilversum’ was toch zo maar de Rubicon overgestoken. Uiteindelijk is het namelijk in ons ieder belang dat we de uitdagingen van onze tijd, die veel meer Europees georiënteerd is geworden, ook zichtbaar maken voor het nationale publiek. 

Brusselse Nieuwe, een mediaplatform dat het Europese nieuws op de Nederlandse radar zet, verklaarde in een filmpje op Instagram dat de media-aandacht voor “Brussel” bedroevend laag is. Zo zijn er maar liefst 192 journalisten die geaccrediteerd zijn in Den Haag, en maar 26 in Brussel. RTL en SBS zitten er niet, de NOS maakt gebruik van slechts 4 fte’s. Zelfs de Verenigde Staten hebben meer journalisten rondlopen in Brussel dan Nederland, ondanks het feit dat we ons met veel bombarie verklaren tot belangrijke lidstaat van de EU. Het maakt het lastig om een goed geïnformeerde nationale opinie te vormen over Europese thema’s, laat staan het bouwen aan een gesprek tussen Europeanen.

Want hoe staat het met die Europese publieke ruimte, deze grensoverstijgende wijze van opinievorming? Recent schreven de Franse president Emmanuel Macron en de Duitse bondskanselier Olaf Scholz een opiniestuk in de Financial Times over het belang van Europese samenwerking en een sterkere Europese soevereiniteit. Hebben we dit voorbij zien komen in de Nederlandse media? Niet echt, alleen wellicht een algemene verwijzing dat het stuk is geschreven. En dat terwijl hun visie ook ons Nederlanders aangaat door onze Europese verbondenheid. We moeten dus een in Londen gezetelde krant raadplegen om het pleidooi van beide regeringsleiders te lezen. 

Na een lezing vorige week had ik een gesprek met een net afgestudeerde student die aangaf niet zoveel van Europa en de Europese politiek mee te krijgen. Zijn nieuws haalt hij voornamelijk uit de NOS app en dat is toch voornamelijk nationaal georiënteerd.  Ter plekke bedacht ik dat we eigenlijk een Europese NOS app nodig hebben: een samenvatting van al het belangrijkste nationale nieuws in een Europees jasje, inclusief de opiniestukken van regeringsleiders die in andere kranten verschijnen. En dat in een Engelse en nationale taal. Zo ontstaat een ware Europese publieke opinie, een ruimte die overigens al bestaat- zie het voorbeeld hierboven van Macron en Scholz- maar nog steeds langs nationale lijnen loopt. 

Gelukkig zijn er inmiddels andere media opgericht die een Europese groep willen aanspreken. Een voorbeeld van een nieuwsmedium met een Europees bereik is The European Correspondent. Elke ochtend sturen ze een nieuwsbrief met nuttige verhalen uit de verschillende landen van Europa. De medewerkers werken over grenzen heen en hebben verschillende nationaliteiten. Voor het zwaardere intellectuele werk zorgt The European Review of Books waar doorwrochte stukken verschijnen met essays door verschillende internationale auteurs. Hun doel is, zo schrijven ze op hun website,  “to thicken the European intellectual atmosphere”. En dat lukt ze zeker: drie keer per jaar verschijnt dit tijdschrift, en vanwege de Europese verkiezingen is er een speciale editie uitgekomen over Europa. Een absolute aanrader om zo te duiken in het Europa van de geest, opgezet en bemind door de in december overleden hoogleraar Mathieu Segers. Zijn stuk in de laatste editie van The European Review of Books laat weer inzien waarom zijn stem in het publieke debat nog steeds zo gemist wordt. Aan ons om verder te bouwen aan deze Europese publieke ruimte. Niet alleen van de geest, maar ook van het hart. 

 

4 juni 2024: Ga stemmen voor de Europese Parlementsverkiezingen!

Nog twee dagen en dan is het zover: dan gaan in Nederland de stembussen open en kan je stemmen voor het Europees Parlement (ook wel het Europarlement genoemd). Van 6 tot 9 juni kunnen 370 miljoen Europeanen naar de stembus om een vakje in te vullen wie hen in Europa mag vertegenwoordigen. Maar hoe werkt deze verkiezing eigenlijk, maakt het uit voor het functioneren van het Europarlement op welke partij je stemt en wat staat er op het spel? In dit stuk praat ik je bij. 

Laat ik beginnen met uit te leggen wat het Europarlement precies doet. Het Europarlement, gezeteld in Brussel en Straatsburg, bestaat uit 705 Europarlementariërs die één keer in de vijf jaar verkozen worden door de Europese burgers. Door jou en mij dus. Zij stemmen over onderwerpen als klimaatwetgeving, migratie, veiligheid en mensenrechten. Het is belangrijk om te benadrukken dat het Europarlement niet zelf wetgeving kan invoeren. Ze stemmen over de plannen van de Europese Commissie (het dagelijks bestuur van de Europese Unie), samen met de Raad van Ministers (waar alle nationale ministers per vakgebied in plaats nemen). Sommige partijen hebben in hun verkiezingsprogramma staan dat ook het Europarlement dit zogeheten recht van initiatief moet krijgen, waardoor ook dit instituut wetgeving kan maken, maar zover is het nog niet. Deze verkiezingen gaan daardoor ook niet over meer of minder EU daar gaat het Europarlement immers niet over), maar wel over wat voor EU we willen. Maar daar kom ik zo bij. 

Als je donderdag in het stemhokje staat dan kan je stemmen op Nederlandse partijen die je waarschijnlijk kent van de nationale verkiezingen. Dit zijn bijvoorbeeld D66, VVD, CDA, GroenLinks-PvdA, de, NSC of Volt. Zij nemen plaats in grotere Europese families of fracties die in ongeveer hetzelfde ideologische straatje passen en dit loopt dus niet via nationaliteit. D66 en VVD zitten bij de liberalen (de groep van de Franse president Emmanuel Macron), de PvdA zit bij de sociaaldemocraten, CDA en de ChristenUnie bij de Christendemocraten (de grootste familie in het Europarlement) en GroenLinks bij de Groenen. NSC (de partij van Pieter Omtzigt) en BBB (van Caroline van der Plas) willen na de verkiezingen aansluiten bij de Christendemocraten, Volt zit vanaf 2019 bij de Groenen. Elke partij drukt hun eigen stempel op het Europese pakket aan wetgeving: de Groene en Volt willen de klimaattransitie versnellen (Volt kan sowieso gezien worden als de meest radicaal Europese partij qua ideeën voor een ander Europa), D66 en VVD willen een sterk liberaal midden vormen en de PvdA richt zich meer op sociale bescherming en gelijkheid. Voor de komende verkiezingen staan GroenLinks en PvdA weliswaar op dezelfde lijst, inclusief hetzelfde programma, maar zitten ze, om het nog even ingewikkeld te maken, in afzonderlijke families in het Europarlement. Naar eigen zeggen gaan ze proberen om het gemeenschappelijke programma ook samen uit te voeren. Hoe dit in de praktijk werkt moet nog blijken. 

Als verdeling in het Europarlement ziet dit er ongeveer als volgt uit: 

Het Europees Parlement per 16 februari 2023 met daarbij de nationale partijen. Bron Europarlement: De zeven fracties van het Europees Parlement | Onderwerpen | Europees Parlement (europa.eu)

Als je dus stemt op een nationale partij dan neemt de Europese volksvertegenwoordiger plaats in een grotere Europese fractie. Daar komen bijvoorbeeld alle Maltese, Zweedse, Spaanse of Poolse sociaaldemocraten samen die gezamenlijk een standpunt innemen over de voorgelegde wetgeving. Bij een meerderheid van de stemmen van het Europarlement wordt dit aangenomen en landt de wetgeving in de nationale hoofdsteden. 

De afgelopen decennia komt er steeds meer wetgeving uit Brussel die jou en mij aangaat. Denk aan de Green Deal dat de uitstoot in Europa moet verminderen of defensiepakketten die ons moet beschermen tegen de Russische agressie in Oekraïne. Daarom zijn deze verkiezingen wel degelijk belangrijk én maakt het uit om tactisch te stemmen. Voor de komende Europese verkiezingen wordt namelijk een groei van radicaal-rechtse partijen verwacht. Als ze een nieuwe groep samen vormen dan zouden ze weleens het op één na grootste blok van het Europarlement kunnen worden. De radicaal-rechtse partijen zijn verschillend en hebben verschillende belangen (zoals bijvoorbeeld over migratie of de oorlog in Oekraïne), maar hebben een gemeenschappelijke deler: ze zetten nationale soevereiniteit voorop. Oftewel, als de macht weer terug moet naar de hoofdsteden, dan kan er in het Europarlement flink wat zand in de Europese wetgevingsmachine gestrooid worden. Dit zal de besluitvorming van het Parlement, en daarmee de Unie, verzwakken. 

Interessant genoeg hebben alle partijen links van de Christendemocraten (dus de fractie waar momenteel het CDA en de ChristenUnie in zitten) deze samenwerking uitgesloten. Sterker nog: de VVD wordt binnenkort op het matje geroepen bij de fractie, vanwege het toekomstig regeren met de PVV. De Christendemocraten reiken echter de hand naar het radicaal-rechtse blok. De koers van het Europarlement zou daarom naar rechts getrokken kunnen worden.  Waar je dus voor stemt is een Europees Europa of een nationalistischer Europa. Wil je dat we als 450 miljoen Europeanen onze belangen samen blijven verdedigen of dat we weer gaan opereren als nationale eilandjes? Wil je dat er een sterk pro-Europees midden gevormd wordt of een versplinterd (radicaal-) rechts blok? Dat staat er op het spel aankomende donderdag. Ga dus stemmen!

Meer weten? Zie dit handige overzicht van NOS met al het nieuws over de Europese verkiezingen: Europese verkiezingen (nos.nl)

 

3 juni 2024: Honderd jaar na de dood van Franz Kafka

“Toen Gregor Samsa op een morgen uit onrustige dromen ontwaakte, ontdekte hij dat hij in zijn bed in een monsterachtig ongedierte was veranderd”. Het is misschien de meest surrealistische en betoverende zin uit de wereldliteratuur, afkomstig uit De gedaanteverwisseling (1912) van de Duitstalige schrijver Franz Kafka (1883-1924). Vandaag is het 100 jaar geleden dat de woord- en verhaalkunstenaar overleed in een sanatorium in de buurt van Wenen. Zijn erfenis zien we terug in de taal - denk aan ‘kafkaëske toestanden’ - en de invloed op de literatuur in het algemeen. Omdat Europa meer is dan alleen politieke samenwerking, maar gevormd wordt door een gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur: vandaag een kleine ode aan deze verhaalkunstenaar die de Europese en wereldliteratuur ingrijpend heeft veranderd. 

Kafka groeide op in Praag, dat toen nog deel uitmaakte van het Oostenrijk-Hongaarse rijk. Hij gebruikte voornamelijk de Duitse taal om zijn gedachten op papier te zetten. Praag was zijn thuis, maar de wereld van de boeken misschien nog wel meer. Al van jongs af aan verslond hij boeken en zal hij later ’s nachts zijn verhalen schrijven. Zijn vader, Hermann Kafka, zag een schrijverscarrière voor zijn zoon Franz niet voor zich, en na zijn studie rechten ging de jonge Kafka werken bij een verzekeringsmaatschappij. 

Dit vond hij echter vreselijk, hij telde de uren voordat hij weer naar huis kon om de verhalen die zich in zijn hoofd vormden op papier te kunnen zetten. Kafka’s wezen was doordrenkt van literatuur, het was zijn levensdoel, zijn hoop en wanhoop, zijn vreugde en afgunst. “Ik heb geen literaire belangstelling, maar besta uit literatuur, ik ben niets anders en kan niet anders zijn” zo schrijft hij op 14 augustus 1913. Zijn verloving met zijn eerste ware liefde, Felice Bauer, liep stuk vanwege zijn grote liefde voor de literatuur en de angst dat hij zijn kostbare schrijftijd moest opofferen aan hun samenzijn. Hij schrijft aan haar dat schrijven zijn eigenlijke goede wezen is.

Ook als je zijn brieven leest krijg je het idee dat hij meer in de interne wereld van zijn gedachten en dromen leefde, dan in de wereld om hem heen. De politieke toestanden lieten hem in het algemeen koud. Toen de Eerste Wereldoorlog op het punt van uitbreken stond, en de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand was neergeschoten in Sarajevo in 1914, schreef Kafka enkele weken later droogjes in zijn dagboek: ‘Duitsland heeft Rusland de oorlog verklaard – ’s middags naar het zwembad’. 

De brieven van Kafka, waarvan een nieuwe bundeling onlangs is uitgekomen in een nieuwe editie, lezen als een inzage in zijn gedachten, wensen, angsten en vertederende gevoelens. Het ene moment kan hij liefdevol schrijven, waarbij hij in de volgende brief – soms schreef hij meerdere brieven per dag aan zijn geliefdes- weer gek wordt van wanhoop omdat hij geen brieven terugkrijgt. Zijn taalgebruik is fleurrijk en vernieuwend, de zinnen mooi, zinnig en diep. Voor mij persoonlijk zijn er weinig inspirerende brieven die ik heb gelezen dan de brieven van Franz Kafka. 

Op het gebied van de Europese literatuur heeft Kafka een nieuwe wereld geopend. Niet alleen door de lezer te verplaatsen in het hoofd van een kakkerlak (Gregor Samsa) of je te laten ronddwalen door een onrechtvaardige rechtsgang (zoals in Het proces), maar ook door je constant beet te nemen: de personages in zijn verhalen zijn vreemd, de situaties voelen onwerkelijk aan en de eindes zijn onbevredigend. Kafka’s wereld is een constante inspiratiebron gebleken voor generaties aan schrijvers, van Albert Camus tot Ismail Kadare, van Harry Mulisch tot Gabriel García Márquez.

Een illustratie van Kafka’s golvende zinnen en de eigenheid van zijn literaire kunsten, lezen we in een brief van 27 januari 1903. Hij schrijft dan aan zijn vriend Oskar Pollak: 

Ik geloof dat je überhaupt alleen zulke boeken zou moeten lezen, die je bijten en steken. Als het boek dat wij lezen ons niet met een vuistslag op de schedel wekt, waarom lezen wij het boek dan? Opdat het ons gelukkig maakt, zoals jij schrijft? Mijn God, wij zouden ook gelukkig zijn als we geen boeken zouden hebben en het soort boeken dat ons gelukkig maakt, zouden wij desnoods zelf kunnen schrijven. Maar wij hebben de boeken nodig die op ons werken als een ongeluk, dat ons veel verdriet doet, zoals de dood van iemand die wij meer liefhadden dan onszelf, alsof wij verbannen worden naar bossen, ver weg van alle mensen, als een zelfmoord, een boek moet de bijl zijn voor de dichtgevroren zee in ons.” 

Alleen de laatste zin is al een reden om het werk van Kafka te blijven lezen.

Franz Kafka op de Altstädter Ring in Praag. Foto via Getty Images.

 

30 mei 2024: Een Europagevoel? 

Het duurde even, maar het debat over de Europese verkiezingen lijkt ook in Nederland op stoom te komen. Door het hele land worden grote en kleinere zalen gevuld met geïnteresseerden om meer te weten te komen over de standpunten van de verschillende politieke partijen. Het is op het moment van schrijven nog één week voordat Nederlanders en andere Europeanen naar de stembus mogen. En ook hier bij een Leidse studentenvereniging luistert een goedgevulde zaal van jong en oud op een maandagavond naar de discussies over de verschillende Europese thema’s. 

Op het podium staan vier kandidaten voor het Europees Parlement van de partijen D66, VVD, ChristenUnie en Volt om met elkaar te debatteren. Een student komt nieuwsgierig de zaal in, om vervolgens, nadat hem werd gevraagd of hij al weet wat hij gaat stemmen voor de Europese Parlementsverkiezingen, resoluut te antwoorden dat het de VVD wordt. Hoe langer de avond duurt, hoe rumoeriger het geluid uit de zaal beneden wordt. Tussen de serieuze verhalen over defensie door, klinkt een steeds weer herhalend concert van rinkelende bierflesjes die omvallen. Na afloop worden de pittige discussies over de oorlog in Oekraïne en migratiestromen verzacht met kannen bier en jazzmuziek. 

Op het avondprogramma stond het functioneren van de EU (‘is de Unie wel transparant genoeg?’), migratiepolitiek (‘moeten we wel of niet deals sluiten met derde landen om kansarme asielzoekers te ontmoedigen hier naartoe te komen?’) en defensie (‘wel of geen Europees leger?’). Als laatste mocht ik spreken over een ontbrekend aspect in deze discussie, en een thema waar ik al lang mee bezig ben: het Europagevoel. De uitdagingen van onze tijd vragen namelijk niet alleen om praktische en rationele oplossingen, maar ook om een gevoel van Europese verbondenheid. Om een duidelijke lotsbestemming op het continent te kiezen, zullen we ons steeds meer Europeaan moeten gaan voelen. Ook hier, in deze zaal vol knappe knoppen die gemakkelijk de vruchten van Europese integratie kunnen plukken, voelde het overgrote deel zich meer Nederlander dan Europeaan. Het zal een patroon zijn dat vaker zal voorkomen. 

Historisch gezien ligt de oorsprong van onze nationale verbondenheid in de negentiende eeuw. Daar werden van doodgewone boeren trotse Nederlanders, Belgen, Zweden en Grieken gemaakt. Er werd een nationale geschiedenis gecreëerd, volksliederen geïntroduceerd en spoorwegen neergelegd die de verschillende, hiervoor nog losse gebieden met elkaar verbonden. Hoofdsteden werden opgebouwd (een Europese ontwikkeling!) en zo ontstond het gevoel dat we al eeuwenlang nationaal verbonden zijn. 

Tegelijkertijd waren er ook een paar dappere Europeanen die zichzelf, naast hun nationale verbondenheid, ook Europeaan begonnen te voelen en dit ook uitdroegen. Door de nieuw aangelegde spoorwegen konden de verschillende schrijvers, denkers en reizigers van hun tijd, dus ook de toeristen, makkelijker reizen door het continent. Steden en landen bouwden elkaars hoofdsteden na, de nationale schrijvers keken naar elkaars werk en langzamerhand ontstond ook het gevoel Europeaan te zijn. De Franse schrijver Victor Hugo (1802-1885) droomde in een speech uit 1849 van Europees broederschap. 

Na afloop raakte ik in gesprek met verschillende studenten over hun Europese ervaringen. Vraag naar het Europagevoel en meestal volgt er een twijfelende erkenning. Het is er niet echt, tenzij we in het buitenland zijn. Het voelt ver weg, maar toch ergens ook weer dichtbij tijdens bijvoorbeeld het Eurovisiesongfestival. Over dit Europagevoel ligt een dikke laag van nationale gevoelens. Ergens raakte dit me ook toen ik op de terugweg realiseerde dat dit Europagevoel voor iedereen anders is, dat dus ook de mogelijkheid van meerdere ervaringen biedt. Het blijft ook, na goed doorvragen, inspirerend om deze verhalen te horen. Het schrijven van een boek is het vormen van kamers in een idealistisch bouwwerk dat je met anderen deelt, soms wel teveel vanuit de boeken. Maar nu hoop ik langzaamaan een gesprek op touw te zetten wat dit Europagevoel dan precies voor iedereen inhoudt, ondanks de verschillende persoonlijke accenten. Want uiteindelijk draait het om het creëren van een gevoel van urgentie door het heden (de uitdagingen van onze tijd), het verleden (de gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur) en hopelijk de toekomst met elkaar te verbinden. Het is namelijk in ieders belang dat dit Europagevoel sterker begint te leven. 

 

27 mei 2024: Gemeenschappelijke veiligheidsuitdagingen

Een van mijn favoriete dichters, de Tsjechische dichter Rainer Maria Rilke (1875-1925), schreef ooit: “Alleen op het gemeenschappelijke uur, in de gemeenschappelijke storm, in de ene kamer waar ze elkaar ontmoeten, zullen ze elkaar vinden”. 

Ik moest aan deze zin denken toen ik afgelopen weekend in een discussie verzeild raakte over de verstokte aandacht voor de oorlog in Oekraïne. Twee jaar na dato raast deze storm nog steeds over het Europese continent en lijkt een soort gewenning op te treden bij het nationale publiek. Ook afgelopen weekend vielen er nog doden door Russische bommen na hevige bombardementen. Troepen verzamelen zich langs de Oekraïense grens, vandaag de dag bestaan de loopgraven uit uitgeputte soldaten die hun thuisfront verdedigen en tragisch genoeg hun thuis missen. 

Wordt de urgentie van deze oorlog voor uw en mijn veiligheid nog gevoeld? Het publieke debat in Nederland richt zich op dit moment voornamelijk op migratie. In een recente peiling van EenVandaag wordt migratie als een belangrijk thema voor de komende Europese verkiezingen genoemd (overigens gaf in diezelfde peiling ook 61 procent van de ondervraagden aan dat op defensiegebied de militaire dreigingen van buitenaf Europabreed moeten worden aangepakt). In het begin van deze maand schreef NRC dat migratie en de formatie bepalend lijken voor de Nederlandse kiezer tijdens de Europese verkiezingen. 

Het lijkt dus belangrijk te benadrukken wat, wederom, hier op het spel staat en hoe belangrijk de oorlog in Oekraïne is voor onze huidige tijd. De inval door Poetin een aanval is op de naoorlogse wereldorde, waarbij het ronduit onzeker is of Poetin alleen bij Oekraïne zal stoppen. Poetin droomt van het herstel van de invloed van de Sovjet-Unie op het wereldtoneel, hij wil de klok terugdraaien naar het moment vóór de val van de Berlijnse muur in 1989. De inval in Oekraïne zorgt voor hogere uitgaven voor defensie en energie in uw en mijn portemonnee, en, belangrijker nog, bedreigt uw en mijn veiligheid. Dit geldt met name voor de Oekraïners die hun leven geven voor het bestaansrecht van hun land. Daarbij hangen er donkere wolken in de nabije toekomst: Zoals de inval van Poetin in februari 2022 een grote breuk was met een periode van relatieve stabiliteit sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog, zal een mogelijke herverkiezing van Donald Trump in november 2024 een definitief omslagpunt kunnen zijn voor het naoorlogse Europa. Want momenteel wordt het grootste conflict wordt uitgevochten in 80 jaar en wij Europeanen zullen dan voor het eerst weer op eigen militaire benen moeten staan. De ene breuk in de geschiedenis volgt de andere dan op. 

De oorlog in Oekraïne is daarbij een gamechanger voor de prioriteiten van de EU. Nu gaat het niet meer alleen om de bescherming van de Europese burger als consument, maar ook om het bieden van bescherming van de veiligheid van elke Europeaan. Waar hiervoor de toegevoegde waarde van Europees lidmaatschap werd verkocht door de instellingen als gratis bellen in het buitenland, een oplader die je overal kon gebruiken en het afschaffen van interne grenzen, draait het nu om leven en dood, oorlog en vrede en stabiliteit in een instabiele wereld. Dit is de gemeenschappelijke storm, zoals Rilke dichtte, waardoor Europeanen dichter naar elkaar toe worden getrokken vanwege onze gemeenschappelijke veiligheidsuitdagingen. 

Voor nu zijn het nog met name de regeringsleiders die, in de gemeenschappelijke kamers van de vergaderruimtes van de Europese Raad, bijeenkomen om crisisplannen te maken voor een continent in oorlogstijd. Het is aan ons Europeanen om in te zien dat dit gevecht in Oekraïne een gemeenschappelijk gevecht is en het is aan politici om een weg te banen door deze gemeenschappelijke storm. De storm duurt namelijk nog steeds voort en het einde is nog niet in zicht. De stabiliteit van het Europese continent zullen we bij elkaar moeten vinden.

 

25 mei 2024: Wat er op het spel staat

Van 6 tot 9 juni kunnen ongeveer 370 miljoen Europeanen naar de stembus om te stemmen voor de Europese Parlementsverkiezingen. Een verkiezing die traditiegetrouw door Europese politici wordt aangegrepen om het belang te benadrukken van een sterk Europa, met natuurlijk de vermelding dat Europa ditmaal écht op een kruispunt staat. Deze editie van de verkiezingen van het Europarlement staat er echter weldegelijk veel op het spel. Hier lopen ontwikkelingen op de korte en de lange termijn door elkaar: van een groeiende invloed van radicaal-rechts in de Brusselse besluitvorming tot een steeds nationaler Europa.

“Radicaal-rechts droomt van macht” zo kopt NRC vandaag. De radicaal-rechtse partijen staan op winst in de peilingen en verwacht wordt dat ze, na de Christendemocraten en de Sociaaldemocraten, het derde grote blok worden in het Europarlement. Groter dus dan de liberalen met de partij van de Franse president Emmanuel Macron en de Nederlandse afgevaardigden van D66 en de VVD. Ook het Europarlement lijkt aan te gaan sluiten bij een trend die al in verschillende Europese landen gaande is, van Zweden tot Italië, van Nederland tot Hongarije: radicaal-rechtse partijen nemen steeds meer plaats in het hart van de politieke macht.

De vraag is dus hoe het pro-Europese midden zich opstelt tegenover dit radicaal-rechtse blok en of ze ermee willen samenwerken. De liberalen, en de politieke families links daarvan, hebben dit al uitgesloten. De Christendemocraten lijken dit niet zo’n probleem te vinden en reiken openlijk dehand naar de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR), waar de Italiaanse premier Giorgia Meloni in zit. “Ze is duidelijk pro-Europees, tegen Poetin, daar is ze heel duidelijk over, en voor de rechtsstaat”, aldus de huidige Commissievoorzitter Ursula von der Leyen over Meloni in eenverkiezingsdebat afgelopen donderdag. “En als dat zo blijft, bieden we aan om samen te werken”. Von der Leyen hoopt dit keer wederom verkozen te worden tot voorzitter van de Europese Commissie, ondanks dat ze niet op het stembiljetstaat in juni.

Deze houding is problematisch om de volgende redenen. Als eerste hebben de radicaal-rechtse partijen de neiging omelkaar de tent uit te vechten. Naast de partij van Meloni is het een verzameling aan Poolse, Zweedse, Bulgaarse en Spaanse eurosceptici met elk hun eigen nationale belangen en verschillen. Bij de andere nationalistische groep, de Identiteit en Democraten (ID), kondigde zich vorige week een breuk aan tussen de Franse Rassemblement national en het Duitse Alternative für Deutschland (AfD) na opzienbare uitsprakenvan de Duitse partijleider over SS’ers. Dit komt de slagvaardigheid en betrouwbaarheid van het Europarlement niet ten goede. Maar áls ze dit lukt dan kan, zoals ik eerder schreef in het eerste deel van het Europadagboek, de wetgeving over klimaat, migratie en vastlopen of ernstig vertraagd worden. Voor een sterk en slagvaardig Europa is dat een slecht teken. Ook omdat twijfelachtig is in hoeverre zij de Europese eenheid willen versterken of dat ze alleen maar hun eigen nationale belangen willen veilig stellen. De partijen die eerst uit de EU willen stappen hebben namelijk hun toon gematigd en doen zich graag voor als redelijke partijen aan de rechterflank. Maar los van een andere toon betekent dat niet dat hun overtuiging met betrekking tot Europese samenwerking is veranderd. En dat geldt net zo goed voor de PVV.

Op de langere termijn is het belangrijk om verder dan dekomende Europese verkiezingen te kijken. De radicaal-rechtse partijen in het hart van de nationale hoofdsteden hebben ook gevolgen voor de Europese instellingen. Niet alleen omdat de lidstaten hun regeringsleider naar de Europese Raad sturen, deze verzameling van hoofdrolspelers als de Franse president en de Duitse Bondskanselier waar momenteel de belangrijkste beslissingen binnen de EU worden genomen. Het uitdragen van Europese eenheid zal moeilijker worden als nationalistisch georiënteerde regeringsleiders, denk aan meerdere Orbáns, dit uitdagen. Maar ook omdat elke lidstaat een afgevaardigde stuurt naar de Europese Commissie als Eurocommissaris. Deze is neutraal en werkt voor het Europese belang, dus niet voor de lidstaat, maar kan dus wel de Europese politiek beïnvloeden. Uiteindelijk zal, als deze trend van de groei van radicaal-rechtse partijen zich doorzet, dit dus een verdere verrechtsing kunnen betekenen van het beleid van de EU, met mogelijk meer nationalistische vingerafdrukken.

Wat er bij deze verkiezingen dus op het spel staat is niet per se meer of minder Europa. Het zijn voornamelijk de nationale hoofdsteden en de Europese Commissie die aan de knoppen van de Brusselse wetgevingsmachine draaien. Het recht om voorstellen in te dienen ligt namelijk bij de Europese Commissie en bij niet het Europarlement. Wat er op den duur op het spel staat is een Europees of nationaal georiënteerd Europa, waarbij de EU als een Europees blok blijft functioneren of verzandt in verschillende nationale eilandjes. Hierin zijn de verschillende nationale verkiezingen dus net zo belangrijk als de uitslag van de komende Europese verkiezingen. De nationale politiek vloeit over in de Europese politiek, en vice versa.

En daarom is het belangrijk om te gaan stemmen over minder dan twee weken. Ga stemmen om te voorkomen dat we richting een andere toekomst van het Europese continent afglijden, namelijk richting een nationaal georiënteerd Europa. En stem op een partij in het politieke midden dat een sterker Europa wil bouwen. Want het is precies dit sterke Europa dat we de komende jaren nodig gaan hebben, onder andere om ons te beschermen in de instabiele wereld waarin we leven.

 

24 mei 2024: Opbrengsten en kosten van Europees lidmaatschap 

Het zijn argumenten die je vaak - en met name in verkiezingstijd - in Nederland voorbij hoort komen: het Brussel van de Europese Unie is een ver-van-mijn-bedshow, ondemocratisch en bovenal een geldverslindend en bureaucratisch monster. Nu verdienen de EU-wetten niet altijd de schoonheids- of transparantieprijs, maar gek genoeg is er één land dat bovengemiddeld meer van het Europese lidmaatschap profiteert. En dat is Nederland. Waarom? Laat me het uitleggen aan de hand van de cijfers. 

Nederland verdient veel aan een open economie die in verbinding staat met de andere Europese landen. De schattingen hoeveel we precies hieraan verdienen, variëren. In 2008 schatte het Centraal Planbureau (CPB) in dat het EU-lidmaatschap per Nederlander een extra inkomen oplevert tussen de 1500 en 2200 euro per jaar. De Bertelsmann Stiftung stelde in 2019 dat de interne markt gemiddeld 1500 euro per jaar oplevert. In de HJ Schoo lezing van 2020 gaf Klaas Knot, president van de Nederlandse Bank, aan dat per inwoner de interne markt jaarlijks zelfs 3000 tot 5000 euro oplevert. Per huishouden is dat 6000 tot 10000 euro. Een absurd hoog bedrag.

Daarbij zijn we als Nederland ook nog eens afhankelijk van de handel met de Europese landen om ons heen. Onze belangrijkste handelspartner is Duitsland, waar haast een op de vier Nederlandse producten naartoe wordt geëxporteerd. Belangrijke andere handelspartners zijn België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk: de Verenigde Staten en China komen respectievelijk pas op plek vijf en plek negen. In een notitie van het CPB van januari 2022 wordt een stijging genoemd van het Nederlandse bruto binnenlands product met 3,1 procent door de Europese interne markt. De Europese Commissie schreef eerder al dat deze economische verbondenheid zorgde voor een vervijfvoudiging van de handel tussen de lidstaten. We houden elkaar dus als Europeanen op economische wijze vast. 

Dat klinkt allemaal leuk en aardig, maar hoeveel betalen we dan voor dit lidmaatschap? Niet zoveel zo blijkt: NRC berekende dat het per Europese burger ging om 72 eurocent per dag. Voor de gemiddelde Belg kost de EU slechts een halve cappuccino per dag, zo schreef De Morgen. Recent schreef het Financieel Dagblad dat Nederland 8,4 miljard euro bijdraagt aan het Europees budget. Dat klinkt veel (dat is namelijk 460 euro per Nederlander per jaar), maar per dag is dit dus slechts 1,26 euro. Ter vergelijking: het functioneren en draaiende houden van ‘Nederland’ kostte u in 2017 42,30 euro per dag. Maar daarvan zullen we minder snel zeggen: wat een dure grap, daar stoppen we mee. Toch? 

Zet de uitgaven naast de inkomsten en het mag duidelijk zijn dat Nederland een van de grootste profiteurs is van Europees lidmaatschap. Betekent dat echter dat de kritiek op Brussel onterecht is? Niet altijd. Nederland blijft namelijk een van de grootste nettobetalers aan de EU, waarbij er meer geld wordt overgemaakt dan dat er uit Brussel terugvloeit. Maar zolang onze vrachtwagens goed kunnen doorrijden profiteert BV Nederland van alle lidstaten haast het meeste van de interne markt en de euro. Het betekent daardoor dat we meer onze knopen moeten tellen in het Europa-debat, politici beter aan het nationale publiek moet verkopen waar ons geld verdiend wordt en de baten hoger liggen dan de lasten. Het opkomen voor nationale belangen is belangrijk, zo werkt politiek, maar dat is anders dan een potentiële ramkoers starten met Brussel op grond van nationalistische argumenten. Dat verzwakt namelijk de economische positie van Nederland in de EU. Een belangrijke boodschap voor het komende kabinet in Den Haag.

 

23 mei 2024

Het is druk bij het Nationaal Theater in Den Haag. Een afgeladen zaal wacht gelaten op het starten van de eerste verkiezingsshow van de podcast Europa Draait Door. Door heel het land worden theatervoorstellingen georganiseerd met verschillende gasten en vanavond staat een interview met de demissionair minister van Defensie, Kajsa Ollongren (D66), op het programma. Veel jonge gezichten vullen het publiek, het publiek bestaat uit een waaier van pro-Europese stemmen. Op grond van de van tevoren ingevulde politieke voorkeur, zo grapt podcasthost en presentator Tim de Wit, kan haast het kabinet-Dassen I geformeerd worden. De oorlog in Oekraïne, die nu al langer dan twee jaar duurt, hangt als een schaduw over de avond. Ollongren waarschuwt dat het geen vanzelfsprekendheid is om in vrede te leven, tanks en geweerschoten denderen via het scherm de zaal binnen. We realiseren ons weer dat we nog steeds in oorlogstijd leven. 

De Europese verkiezingen van 6 tot 9 juni beloven ongekend spannend te worden. Niet alleen vanwege de oorlogsdreiging, maar ook vanwege een waarschijnlijke groei van het radicaal-rechtse blok in het Europarlement. Hierdoor kan er zand worden gegooid in de ambitieuze wetgevingsmachine van de EU op het gebied van klimaat, veiligheid en migratie. Het Brusselse functioneren komt daardoor steeds meer onder druk te staan, en dat beïnvloedt weer onze veiligheid. Er staat dus veel op het spel. 

De afgelopen decennia zijn onze uitdagingen steeds meer Europees geworden en zijn we als Europeanen in economisch en politiek opzicht steeds meer met elkaar verbonden geraakt. De vraag blijft echter: leeft dit gevoel van betrokkenheid wel bij de gemiddelde Nederlander? 

Als we de cijfers mogen geloven, dan kunnen we voor nu concluderen van niet. Uit onderzoek van RTL Nieuws blijkt dat de lijsttrekkers voor de Europese verkiezingen totaal onbekend zijn bij het publiek. De bekendste lijsttrekker is slechts bekend bij 14 procent van de kiezers. Eerder werd dit ook bevestigd in een onderzoek van I&O Ipsos: zeven van de tien ondervraagden kende zelfs geen enkele lijsttrekker. De opkomst om te gaan stemmen schommelt treurig genoeg rond de 40 procent, bijna de helft van de opkomst bij de Tweede Kamerverkiezingen.

Het is de grote paradox van onze tijd: we zijn Europees en internationaal gezien meer verbonden dan ooit, maar we denken nog steeds nationaal. Dit komt niet alleen door het ingebakken nationale gedachtegoed zoals dat werd opgelegd in de negentiende eeuw, dit beschrijf ik in Waarom we Europeaan zijn, maar ook doordat vandaag de dag onze media en politieke beleving nog steeds langs nationale lijnen lopen. Nederland voelt nog voornamelijk als ons thuis, dáár ligt het bekende en het vertrouwelijke. En daarom wenden we ons in onstabiele tijden ook naar de nationale politiek, op zoek naar bescherming tegen de golven van onzekerheid die steeds hoger lijken te worden. Zolang politici die bescherming op Europees gebied niet kunnen bieden, zal een stem op de gedachte van ‘eigen land eerst’ blijven aanspreken bij het nationale publiek.  

De komende tijd zal ik u, beste lezer, tot en met de Europese verkiezingen meenemen in de vele gedachten, avonturen en bekommeringen. Het schrijven van een boek voelt als het bouwen aan een ideeënpaleis en in de komende stukken zal ik voorzichtig de eerste kamers hiervan openen. De afgelopen jaren ben ik veel bezig geweest met Europa en de komende tijd ga ik in gesprek om de temperatuur te peilen van de stemmers. Is er iets als een Europagevoel en wat zou Europa voor ons moeten betekenen? Verwacht gepubliceerd en ongepubliceerd werk, korte hersenspinsels en verder uitgewerkte ideeën, ontwikkelingen van blijdschap en, waarschijnlijk net zo vaak, momenten van onbegrip. Want dit wordt het doel tijdens een van de spannendste Europese Parlementsverkiezingen tot nu toe: een discussie opzetten over de belangrijke Nederlandse lotsbestemming binnen de EU, Europa te verdedigen tegen hen die het willen afbreken en te laten zien dat onze toekomst ligt op dit continent. Dit is het dagboek in verkiezingstijd van een Europeaan in eigen land.

In zijn boek Waarom we Europeaan zijn gaat Thomas Huttinga op zoek naar het Europagevoel. Waarom voelen we ons wel nationaal verbonden, maar voelen we ons niet echt Europeaan? In tijden van toenemend rechts-nationalisme, de gedachte 'eigen land eerst' en een nieuwe periode van politieke instabiliteit, is het tijd voor een positief, verbindend verhaal over onze Europese verbondenheid.

Waarom we Europeaan zijn is verschenen op 27 mei bij Uitgeverij Pluim.